Ik schrijf dit vanuit de lobby van mijn hotel dat letterlijk op drie koprollen van Times Square ligt. Voor velen de hel, voor mij een feest want zoals u zich wellicht nog wel kunt herinneren ben ik dus dól op Times Square. Het is nu zondagavond dus de eerste twee dagen New York heb ik gehad, en laat me je vertellen over die dagen.
Zaterdagochtend ging ik om half 10 de lucht in, en kwam om een uur of 12 New Yorkse tijd aan op JFK. Een citybus bracht me naar mijn hotel en terwijl we over Times Square reden zag ik niet één, maar drie Olafs staan. DRIE!! Was echt bijna de bus uitgesprongen maar wist me op het nippertje in te houden. Maar het moge duidelijk zijn; de missie voor deze week is om met hen alle drie tegelijk op de foto te gaan. Ik hou u op de hoogte. Tegen de tijd dat ik ingecheckt en wel op de kamer stond was het een uur of 15:00 en aangezien de wekker die ochtend om 05:00 uur was gegaan stortte ik totaal in. Na een klein rondje around the block was het dus tijd voor een heerlijk bejaard dutje.
Een dutje dat wat mij betreft ook prima de hele nacht door kon gaan, maar gelukkig was daar die wekker weer die me vriendelijk doch dringend wakker brulde. Want ik had plannen met vriend Nish (remember him?) om drankjes te gaan drinken. Zijn driver Tony zoefde om half 10 voor mijn hotel om me op te halen, waar ik echt ontzettend aan kan wennen overigens. Tony manoeuvreerde de grote zwarte auto soepel over het hysterisch drukke Time Square, dat ’s avonds misschien nog wel indrukwekkender is dan overdag. We gingen naar Meatpacking, naar Soho House. Nish stond daar op de rooftop al ontzettend aan de bar, mijn naam stond op de lijst, ik trippelde naar boven en eenmaal daar voelde ik weer meteen die opwinding die alleen New York je geeft.
Zeker bij zo’n Soho House, dat nogal exclusief is, heb je een instant OMG-ik-wil-dat-dit-mijn-leven-is-gevoel. Afijn, de gin-tonics volgden elkaar in rap tempo op en na Soho House was het tijd voor bestemming twee: No.8. Voordat dit No.8 was heette het Bungalow 8, ken je misschien nog wel uit een oude aflevering van Sex And The City. Op zaterdagavond heeft Nish hier altijd een tafel met alle Suitsupply-mannen, die er nu ook waren. Ik stond tussen een stuk of 20 zeer goed gelukte mannen in zeer goed zittende pakken, en waande me even in een jaren ’20 maffiafilm.
Als om 03:00 uur mijn oogleden echt van gekkigheid niet meer weten wat ze met zichzelf aanmoeten rol ik mezelf in een taxi in en ga richting hotel. Mijn bed blijkt een soort oase van zachtheid te zijn en ik maak me op voor een avond goed slapen. Die niet kwam.
Om 07:30 uur lag ik kláárwakker en vrij brak in bed, wat niet een al te beste combinatie is. Verder slapen lukt niet (damn you jetlag) dus ik pak m’n lap, tik wat mails en dwing mezelf tot zeker 09:00 uur in bed te blijven liggen.
Het is dus inmiddels zondag, en vandaag ben ik eigenlijk vooral heel veel m’n neus achterna gelopen. Eerst meer uptown, daarna met de metro downtown, door de West Village, straatje in straatje uit, beetje verdwalen, beetje lunchen, beetje werken – heel ontspannen.
Aan het eind van de dag ging het alleen zó krankzinnig hard regenen dat er van wandelen geen sprake meer was, dus ik ging terug naar het hotel voor een set droge kleren en zit dus nu in de hotellobby met een glas wit en m’n MacBook.
Straks ga ik nog een keertje de documentaire over Bill Cunningham kijken want ik ga iets heel spannends doen, waar ik jullie later over ga vertellen want ik wil het niet jinxen. Nog even geduld dus. Voor nu, ik bestel nog een glas. Heb een fijne dag allen!