Travel

Ik begin al aardig het Ramatuelle-ritme onder de knie te krijgen. Als ik wakker word, is het strand en de zee heel, heel eventjes van mij alleen. Daarna komen er dunne, Franse vrouwtjes met kleine hondjes het strand op en nog iets later een grote tractor die het strand even aanharkt. Ik hou ervan.

Om negen uur loopt David (spreek uit: Daviduh) het strand op met een stapel matjes en is het sporten geblazen. En dan huppel ik braaf achter hem aan met mijn doekje en fles Evian. “On push, on repousse. Et un, deux, trois.” Na vijftig minuten ben ik ka-pot want sowieso sport ik eigenlijk niet meer (lees hier maar even waarom) en dan komen daar nog eens de verzwarende factoren zon en zand bij. Daarna staat mijn lief me op te wachten met een sapje en een ei waarvan de dooier nog heel is. Ik zou hieraan kunnen wennen.

Vandaag typte ik 20, Avenue Paul Signac in op de boardcomputer van onze Espace. De Espace en de routeplanner hebben we overigens Carine genoemd. Zoals je weet, verdient een mooie auto of welk vervoermiddel dan ook een naam en Carine vond ik het mooie Franse equivalent van ‘de Karin’ en bovendien staat het voor klasse, smaak en weten waar het gebeurt.

Carine bracht me via een geweldig handige route (zonder file en da’s een unicum hier) naar hartje Trop. De valet boys van het vijfsterrenhotel Byblos stonden likkebaardend klaar om mijn kakelverse bolide even voor me weg te zetten. “Vous savez comme ça marche?” vroeg ik hem, toch een beetje angstig deze fonkelnieuwe voiture aan hem over te dragen. “Bien sûr, madame”, zei hij met een lach die verraadde wat hij eigenlijk dacht; Dude, wat denk je zelf… Terwijl ik over mijn schouder naar Carine wuifde zag ik eenzelfde exemplaar aan komen zoeven. Natuurlijk ook in de Initiale Paris-versie. Voor minder doen ze het hier niet.

In het Byblos werd ik, ook door een Carine (toeval bestaat niet), een uur lang onder handen genomen in de Sisley-spa. Ik zat nogal in mijn actieve praatmodus toen Carine de lichten uitdeed, een tissue met ontspannende kruiden onder mijn neus hield en iets zei in de trant van: “En nu je mond houden en genieten.” Ik was een uur lang in het paradijs, mocht gelukkig nog even bijkomen op hun patio met water en wat gedroogde abrikozen om me vervolgens weer bij de valet-jongens te voegen. “C’est très très chic. Comme vous.” Zo zie je maar weer dat een auto minstens zo’n belangrijk accessoire is als een tas.

Als ik er toch was, reed ik nog even het dorp in want in Saint-Tropez kun je de allerleukste dingen doen. Taartje bij La Tarte Tropezienne en een stopje bij de Pharmacy. En meteen nog maar even langs Bonpoint waar ik natuurlijk niets kocht maar wel met een klodder kwijl naar binnen keek. Mijn lief leerde me nog een handig trucje. De achterbak gaat namelijk vanzelf omhoog, maar ik stond altijd nog met veel kracht de klep naar beneden te duwen. Was het enige puntje van aandacht wat ik kon verzinnen. Blijkt er gewoon een knop te zitten en als je daar op drukt, dan sluit de klep vanzelf. Leek me een mooie aanleiding om meteen nog maar een voorzichtig shopje te doen. Er past tenslotte voldoende in die achterbak en ik moet nog even wat Saint-Tropez souvenirs verzamelen want morgen gaan we naar Cannes…

By
Jongleert doordeweeks met kinderen en laptops, vermoedt een serieuze shopverslaving en probeert lichtelijk obsessief latte- en wijngebruik van zich af te schudden door overmatig veel te sporten.
21-07-2015
Travel
Top 3
Trending Topics
Top 3