Had iemand me kunnen vertellen dat een huis kopen niet leuk is?
Stress heb ik, stréss. Lig ik bijvoorbeeld net knock-out in bed, op een ademteug verwijderd van mijn nodige nachtrust, begint mijn vriend over de huur van ons appartement dat we op moeten zeggen, maar stel nou hè, dat de koop toch niet doorgaat? Hebben we geen huis meer. Kláárwakker was ik, geen oog meer dicht te krijgen. En bedankt.
Ik krijg nog net geen vlekken in mijn nek, maar eerlijk: toen ik woensdag bij de aankoopmakelaar een handtekening zette voor ons nieuwe huis kreeg ik het me toch een partij warm. Boeteclausule van tien procent hier, waarborgsom daar, verplichting van drie dagen zus en anders wel weer een dwangsom van zo. Jongens, meisjes, ik dacht dat hier de tijd van vloerenboeren bezoeken begon, welk behangetje waar en laten we de bank vervangen, maar ik zit tot ver boven mijn haargrens in de paperassen. En dat in een papierloos tijdperk.
Neem de overlijdingsverzekering even, zo ongezellig ook. ‘Want als jij overlijdt of jij of jij of jij, dan moet de ander blijven kunnen wonen enzovoorts, enzovoorts, procenten, euro’s, enzovoorts.’ In mijn hoofd spelen zich vervolgens alle mogelijke scenario’s af. Wie eerst, hoe, waarom en vooral wanneer, want stel nou dat dit gebeurt nog voor we verhuizen? Laat dat niet gebeuren, want dan zitten we vast in de penarie. Verder ben ik een heel luchtig en onbezorgd type hoor, no worries, maar het zet je aan het denken.
Ondertussen mail ik de notaris handtekeningen die voor de hypotheekadviseur zijn, de taxateur stuur ik documenten voor het aanvragen van een hypotheek en de verkopende makelaar… Ik weet eigenlijk niet meer wat ik die ook alweer moest laten weten. Goddank kreeg ik een to do-lijstje van de adviseur mee en kreeg ik het bevel om iets OP TE SCHRIJVEN, want ze zag het alweer verdwijnen in mijn bovenkamer terwijl ze het tegen me zei. Ik kreeg een map, ze deed er de paperassen in, to do’s erbij want dan kon ik ze ook niet kwijtraken, ik kreeg er een tasje omheen, ze heeft het ook nog even om mijn schouder gehangen en als ik thuiskom vraagt mijn vriend waar het is. Tot zover zijn we veilig.
Mensen feliciteren me ook, met dat huis, terwijl ik er helemaal een frons van in mijn voorhoofd en hoge wenkbrauwen van krijg. Ik ben inmiddels blij als ik naar mijn werk mag, want dan hoef ik niet over mijn huis na te denken, waar we 15 januari (holy Mozes, zo snel) al de sleutel van krijgen. Mits we geen boeteclausule, waarborgsom, rente, procenten… Help!
Ik rij er straks nog maar even langs, denk ik. Het is eigenlijk het enige wat helpt om me een beetje rustig te krijgen. Nog zes weken en dan steek ik voor het eerst de haard aan. Adem in, adem uit.