Corona is vandaag vijf jaar geleden

Bij mij thuis stond de tv aan. Zoals elke avond in die tijd. Misschien dat ik met een half oog de Amayzine-app doornam, waarschijnlijk wel. Ineens liep daar iemand dwars door het beeldscherm de set van de talkshow op…
Een doodzonde in tv-land wist ik, behálve als er echt stront aan de knikker was. Ik ging rechtop zitten, mijn ellenbogen op de knieën en het puntje van mijn kin steunend in mijn handen. Ik tikte mijn vriend aan. Alert, waren we. Minister Bruins vouwde het briefje open en daar kwam het bericht. Het bevestigde waar iedereen al een beetje bang voor was, het eerste coronageval was in ons land. Nu was het echt, het virus was binnen. Geen idee wat dat betekende, maar goed was het niet.
Verboden knuffelgebied
Weet jij nog hoe je hoestte vóór COVID-19? Zo lekker het vuistje vol en met een beetje pech moest je daarna iemand de hand schudden. Toen was er letterlijk nog niks aan dat handje, want je gaf er hooguit een klein griepvirusje mee door. Vanaf het briefje was het ineens notdone om je opa vast te pakken, je oma te kussen en met een beetje pech was zelfs je (mijn) moeder verboden knuffelgebied als ze in de risicogroep viel. Hoesten of niezen? In de ellenbogen. Dat is iets wat bleef hangen, net als dat ik van de huisarts geen hand meer krijg bij binnenkomst. Ik had voor het briefje van Bruins nog geen idee dat zelfs mijn oude vertrouwde werkweek voor altijd zou veranderen.
Ik herinner me de laatste doorsnee werkdag nog zo goed. Om één uur kropen we nog lekker dicht op elkaar voor de persconferentie. En ineens was daar het thuiswerkadvies. Was naar kantoor gaan geen must? Had je een beroep waarbij je niet hutjemutje op elkaar hoefde te zitten? Thuisblijven. Rutte klonk streng. May keek me aan. “Dan blijven we morgen maar thuis, hè?”, zei ze. Zelfs de meest nuchtere collega van de redactie schoof wat onrustig rond op haar stoel. We giebelden nog ongemakkelijk, toen de metalen deur in het slot na rammeldeaan het einde van die werkdag om zes uur. “Tot volgende week”, riep de één. “Of over een maand”, reageerde de ander. Little did we knew.
Normaal en gek tegelijk
Het is vandaag vijf jaar na het briefje van Bruins. Vijf jaar nadat ik met de ergste griep ever een carnavalsweek uitrolde en op de bank zat te snotteren. Vijf jaar sinds ziekenhuiszalen vol met COVID-patiënten op de buik gekeerd lagen. Vijf jaar na het applaus voor onze zorgmedewerkers. Vijf jaar sinds er geen pleerol of ingeblikte snijboon meer te krijgen was in de supermarkt. Eerlijk, hoeveel glazen potjes Hak heb jij nog in de kast staan uit die tijd?
Hoesten of niezen in je ellenboog, vaak je handen wassen, afstand houden als je grieperig bent en ook de drie kussen gingen eindelijk overboord. Zomaar een paar dingen die, blijkt uit onderzoek van RTL, bleven na het einde van de crisis. Ik pompte vanmorgen toevallig nog wat desinfect uit de publieke fles na een uitvaart. Dat voelde normaal en wat gek tegelijk. Och, als Bruins toen eens had geweten wat dat briefje allemaal voor altijd zou veranderen.