Amayzine

Meeting Bill Cunningham

Oké, dat spannende waar ik het gister al even over had? Dat was een ontmoeting met Bill Cunningham op The New York Times, en ik ga je er alles over vertellen. Oh wees gewaarschuwd, dit gaat een belachelijk lang verhaal worden maar neem maar van mij aan: het is het waard.

De hele ontmoeting met Bill kwam tot stand dankzij zijn rechterhand John Kurdewan. Over John heb ik je hier al verteld, en toen deze NY-trip op de planning kwam stuurde ik hem een mail. Vooral om gewoon koffie met elkaar te drinken, zodat ik hem persoonlijk kon bedanken voor de gesigneerde krant. En ik vroeg hem of het wellicht mogelijk was om een kijkje te nemen op hun redactie, want niet alleen hun kantoor maar het héle pand van The New York Times vind ik fascinerend interessant. Die krant is zo’n waanzinnig instituut en ook al lees ik ‘m niet per se dagelijks (of wekelijks), het kleine beetje journalistieke bloed dat ik heb gaat er toch sneller door lopen.

John reageerde vrij snel met dat dat natuurlijk kon: “anything for you.” Toen al ging ik stuiterend door  het leven want man, de New York Times! Er is in 2011 een documentaire over de krant gemaakt; Page One: Inside The New York Times, die ik bij IDFA zag en ook al was die docu niet echt de allerbeste en meest verhelderende, wat wel duidelijk werd was dat er zóveel historie en invloed ligt – dat wilde ik dus dolgraag van dichtbij zien.

En zo geschiedde. Gisterochtend om 10:30 uur wandelde ik met knikkende knietjes door de zeikregen 10 blokken van mijn hotel naar de krant. Het gigantische pand torent hoog boven al zijn buren uit en in de immense lobby huizen de front desks van tientallen bedrijven die in dezelfde wolkenkrabber zitten. John komt naar beneden en na een flinke American hug neemt hij me mee naar zijn werkplek. Het is daar dan nog totaal uitgestorven want, zo vertelt hij, de meesten komen pas tussen 12:00 uur en 15:00 uur binnen, en blijven dan tot middernacht. Maar niet hij en Bill, zij beginnen gewoon in de ochtend en toen John net zijn plek liet zien kwam Bill aan.

John had me al gezegd dat Bill nog wel eens een beetje afstandelijk kan doen want hij houdt er totaal niet van om in de spotlight te staan. “Doe maar gewoon alsof je hier voor mij komt, dan ontdooit ‘ie vanzelf.” En dat was ook zo, “Hi Bill, I’m John’s friend” zei ik, en daarna liet John de pagina zien waar ik op stond en toen wist Bill het weer. “Oh you’re the girl we met during fashion week!” En vanaf daar was hij vrolijk en oprecht lief, gezellig en aardig.

Op dit punt ben ik al zo totally starstruck en onder de indruk dat veel langs me heen gaat. We kletsen wat over de kou van toen, de regen van nu, hoe leuk fashion week is en over het Met Ball, want daar waren ze laatst. Samen met John ga ik door het ruwe materiaal dat die avond is geschoten en dan wordt eens te meer duidelijk waarom Bill zo geroemd en genoemd wordt. Eerlijk is eerlijk, fototechnisch is hij heus niet de beste fotograaf, dat zegt hij zelf ook altijd, maar hij kan kijken als de beste.

Elke ochtend gaat hij de straten van New York op en dan kijkt hij. Kijkt en fotografeert, en creëert zo pagina’s met trends die volgens Anna Wintour zelfs de ogen van de Amerikaanse Vogue ontglippen. En zo waren ook die Met-foto’s. Wij zien meestal de gepolijste rode loper foto’s, waar sterren perfect geposeerd staan te pruilen en te smizen. Maar Bill gaat voorbij aan dat moment en zoekt steeds de mens op, dus je ziet Kim Kardashian met haar ogen dicht, Candice Swanepoel met een iets te glimmend voorhoofd, Anna Wintour die net iets zegt en dus met haar mond open staat, kortom: allemaal niet-perfecte poses waardoor de foto’s en vooral de mensen erop ineens gaan leven, een eigen gezicht krijgen in plaats van het beeld dat hen door visagisten is opgesmeerd. En de reden dat hij die foto’s kan maken, dat hij zo intiem en dichtbij kan komen, is omdat íedereen Bill kent dus íedereen lacht naar zijn camera en wordt vrolijk van zijn aanwezigheid. Bovendien gaat het  hem niet of iemand er knap op staat; “it’s always and only about the fashion.”

Bill staat naast ons en bij vrijwel elke foto van welke jurk dan ook weet hij iets te vertellen. Niet over de sterren trouwens, die kent hij niet. Zo nam hij tijdens die avond één foto van Miley Cyrus waarop Miley zei:Just one?” en hij zei:Yes kid keep walking.” Later vroeg hij aan John: “Who was that? Whas that Madonna?” Of over Katy Perry zei hij, “Is that one of those Kardashian kind of people?” Hij is zich totaal niet bewust van de grootheden die hem glimlachend toelopen, die door hem op de foto gezet willen worden, die mét hem op de foto willen, zoals Linda Evangelista en natuurlijk zijn close friend Anna Wintour.

We zitten zo zeker een klein uur door zijn werk te scrollen, John laat me vervolgens het hele kantoor zien. Langs de news room, de factcheckers, en zelfs de executive floor met de boardroom en de kamer van “the owner of The New York Times.”

Maar dan zijn we er nog niet. Want na de redactie vraagt John of ik soms “the archives” wil zien. Voor wie niet weet wat dat zijn, dat zijn de archieven van Bill. Die staan bij hem thuis, en in die archieven zit elke foto die hij ooit, maar dan ook echt óóit heeft gemaakt. Elk negatief van elke fashion week, On The Street, evenement, alles. Het zijn dan ook rijen en rijen van archiefkasten en kartonnen dozen waarop dingen staan als “Paris Fashion Week 1973,” of “Milan Fashion Week 1965.” Echt de historie die deze man bezit is niet voor te stellen.

En ik ging het zien. In het echt. In zijn huis. Samen met John stapte ik in de taxi richting Central Park, waar Bill aan woont. Een gigantisch appartementencomplex met hét uitzicht over hét park. Niet denken dat Bill veel geld heeft trouwens, allesbehalve. Hij woonde 60 jaar boven Carnegie Hall, waar 133 kleine rent controlled studios waren voor allerlei soorten kunstenaars en artiesten, hier vertelt hij erover. Toen die ruimtes in 2010 werden omgezet in klaslokalen moest hij daar weg, en samen met de laatste 5 overgebleven bewoners werd hij verplaatst naar een ander rent controlled appartement, waar ik dus heen ging.

Met de lift zoeven we naar de bovenste verdieping waar de deur open gaat van zijn piepkleine appartementje, dat inderdaad he-le-maal vol staat met archiefkasten. Ergens daartussen staat een klein matrasje waar hij slaapt, het tweede kamertje zit ook vól met kasten, de keuken staat er volstrekt ongebruikt bij (“Bill doesn’t know how to use the stove and he never, ever, cooks”) en de enige plek waar geen dozen staan is de badkamer. Ook is er geen kledingkast trouwens, aan zo’n lullig stomerijhangertje hangt zijn iconische blauwe jasje, er liggen wat blauwe truien en that’s it.

Ik sta daar om me heen te kijken terwijl John wat aan de kapotte airco zit te prutsen en ik kan gewoon níet geloven dat dit gebeurt. Dat ik daar echt sta, in het huis waar Bill Cunningham elke avond gaat slapen en elke ochtend weer wakker wordt. Gedurende de hele ochtend vertelde John honderduit over Bill, zijn werk, hun relatie, over alles. De intense vriendschap tussen die twee is zo hartverwarmend mooi, John gaat overal met Bill naartoe want hij wordt natuurlijk hartstikke oud, is zo goed als doof en overschat zijn eigen fysieke kunnen de hele tijd. John is daar als hij moe is, als hij weer eens vergeet te eten, om zijn camera’s te dragen en te zorgen dat niet iedereen hem continue lastig valt – wat de hele tijd gebeurt, want echt iedereen is fan van Bill. En Bill belt John elke ochtend om te kijken of hij wel op tijd is opgestaan, in het weekend belt John Bill om te zien of het allemaal goed gaat, en zo houden ze elkaar continue in de gaten en zorgen ze dat het goed met de ander gaat.

Wie het tot hier heeft vol weten te houden, mijn dank is groot. Ik kan jullie vertellen dat dit echt, écht het hoogtepunt van m’n leven was. Nog nooit maakte ik zoiets bijzonders mee en was ik zo dichtbij iemand die ik zo bewonder. Dus wees gewaarschuwd, hier ga ik nog heel vaak en heel veel over opscheppen, totdat jullie echt dóódmoe van me worden. Maar zoals in Johns woorden: “anything for Bill.”

Love & Sex
Top 3
Trending Topics
Top 3