Deel 2 van het ABC, de B, zo gaat dat. Over 24 letters heb je een Modediploma, let maar op. Maken jullie aantekeningen?
In het eindeloze landschap der lingerie heb je ook de balconnet, mijn persoonlijke favoriet. De push-up vind ik vaak net iets té (ik heb mijn buste graag niet onnodig groot) maar een helemaal vormloos ding is ook weer zo wat. Enter, de balconnet. Zorgt voor een keurig mooi decolleté, kan goed zonder bandjes gedragen worden en is ideaal voor een shirt of jurk met lage danwel ronde hals.
Het bakkers-ruitje, Brabants bontje, Brigitte Bardot-ruitje – er zijn meerdere benamingen voor hetzelfde gezellige printje. Althans, vind ik. Ik hou wel van een ruit of twee. Het ruitje is inzetbaar van theedoek tot peperduur couturestuk. In het Frans spreken ze trouwens van een bébé-carreaux en in Engeland van een gingham. Levert dat in ieder geval geen verwarring meer op tijdens internationale shopsessies.
Je hebt vast wel eens aan iemand proberen uit te leggen dat de stof van je nieuwe jasje “een beetje is zoals een Chanel-jasje.” Dat is dus bouclé, een garen dat in heel veel kleine lusjes is gebracht waardoor een zware stevige stof ontstaat. Groots en beroemd door het Chanel-jasje dus, maar tegenwoordig in menig collectie te vinden.
Vorige week gemist? Check hier alles over de A.