Het is niet altijd een pretje om met mij uit eten te gaan. Ik ben onder het eten meestal aan het uitvogelen wat de routing van het restaurant is, duik vaak even de keuken in en loop een rondje door de zaak, gluur hoe de bediening zich gedraagt of luister mee naar de uitleg van een gastheer aan de tafel naast me. Het zal mijn tafelgezelschap vast en zeker worst wezen wanneer ik vraag met wat voor een kassasysteem er wordt gewerkt. Sorry, maar ik wil dat gewoon weten. En och, wat kan ik snel geërgerd zijn. Ook niet altijd leuk voor mijn gezelschap. Maar goed, áls ik eenmaal enthousiast ben over een restaurant, dan is het een feest om met mij uit eten te gaan.
Werk je toevallig in de bediening dan heb ik een paar tips voor je. Als je je hieraan houdt, zal ik vast en zeker terugkomen.
Do’s
– Water bijschenken mag. En als ik kraanwater heb besteld, altijd een nieuwe karaf neerzetten als die op is. Dat mag zonder te vragen. Graag zelfs!
– Adviseer en vertel wat je zelf het lekkerst vindt. Ik vind persoonlijke adviezen juist leuk. Zeg gerust: ‘Ik zet nog een flesje olijfolie neer, dat vind ik zelf altijd zo lekker over de zeebaars.’
– Vraag één keer op een avond of alles naar wens is (en vooral niet vaker).
– Stel voor om het visje te fileren of de steak tartare klaar te maken.
– Houdt gasten altijd op de hoogte. Heb je het idee dat een gerecht heel lang gaat duren, omdat de keuken op hol is geslagen, meld dat dan even. Dan vindt niemand het erg om wat langer te wachten.
– Heb je een sigaretje gerookt in je pauze, neem een pepermuntje en was je handen. (Eigenlijk sowieso heel erg vies, dus liever helemaal niet.)
Don’ts
– Niet aan tafel hurken graag. Ik snap dat het handig is, vooral als je lang bent, maar je komt dan te dichtbij de gasten vind ik. En het heeft iets te nonchalants.
– Ik wil liever niet bijgeschonken worden met de wijn. Zet (die koeler met) de fles maar gewoon op tafel. Zo kan ik zelf bijhouden hoeveel ik drink.
– Praat niet mee met een gesprek dat ik aan het voeren ben. Als ik met mijn tafelpartner aan het discussiëren over hoe het dochtertje van Beyoncé ook al weer heet, hoef ik het antwoord niet van de serveerster te horen.
– Ik houd niet van verkoop praat. Als ik een Sambuca bij mijn de koffie wil, bestel ik die zelf wel. Stel het dus niet voor. Vraag ook niet of ik nóg een fles wijn wil. Ik vind dat opdringerig.
– Ik kan me ook ergeren aan etende bediening. Als je honger hebt, neem dan één hap van iets ergens in de keuken, maar niet en plein public. Staat onprofessioneel.
– Een diep decolleté is misschien leuk voor achter de bar in een bruine kroeg, maar niet in een restaurant. Het lijdt af, mij ook.
– Niets is erger dan enorm te moeten zwaaien om aandacht van het personeel te krijgen. Zeker als je ziet dat het personeel met elkaar in gesprek is.
Volgende week zal ik vertellen over de do’s and don’ts als je gast bent in een restaurant. Bijvoorbeeld, niet uitgebreid zitten zoenen en ja, je mag best tussen de gerechten door even naar de wc. Voor nu zet ik mijn horecapet weer even af en ga fijn de nieuwe Vogue lezen.