DINGEN DIE IK OVERDUIDELIJK VAN MIJN VADER HEB
Wie begint aan zijn of haar carrière als puber doet de grootst mogelijke moeite om maar zoveel mogelijk NIET op zijn of haar ouders te lijken. In films en series is het ook vaak een soort belediging: “Oh my god you’re really turning into your mom right now.” Waarom het per se als iets negatiefs gezien moet worden snap ik niet zo goed, maar wat ik wel weet is dat het bij mij steeds duidelijker wordt: ik ben écht een kind van mijn vader.
Travel anxiety
Als ik moet vliegen dan ben ik graag ruim op tijd op het vliegveld, omdat je nooit weet wat er onderweg kan gebeuren en straks mis je je vlucht. Tijdens korte vluchten naar bijvoorbeeld Londen, waar ik met alleen handbagage naartoe reis, ben ik een stuk relaxter, maar als ik ver en lang van huis ga, dan wil ik minstens anderhalf uur van tevoren op de luchthaven zijn, en liever twee uur. Of drie. Ook omdat ik vliegvelden heerlijk vind en met liefde nog een rondje taxfree-winkel of even kuier bij Starbucks. Maar het is meer dan eens voorgekomen dat ik rustig drie uur op een vliegveld zit, of langer. Een vriend lacht me hier altijd enorm om uit, hij is zo’n type dat een half uur van tevoren eens binnen komt zoeven, terwijl ik dan alláng hyperventilerend aan de beademing zou moeten. Laatst was hij in Hongkong en moest hij een vlucht naar Sydney halen en kreeg het voor elkaar om twíntig minuten van tevoren pas op het vliegveld aan te komen. Uiteindelijk haalde hij de vlucht, “en dat bewijst maar weer eens dat mijn strategie perfect werkt.”
Goed, waar ik heen wil met dit verhaal is dat het onlangs nogal duidelijk werd waar mijn travel anxiety vandaan komt. Mijn vader ging vorige week namelijk een weekend naar Londen. Hij vloog op vrijdag, had donderdag zijn koffertje al klaar staan, was ingecheckt, had zijn ticket uitgeprint en was zo’n twee uur voor vertrek al op Schiphol. En bij de terugvlucht was het nog gortiger: inclusief vertraging van een uur heeft de arme man een goede vier uur op City Airport doorgebracht. Nu gaat hij wel weer héél ver, maar ik snap dit dus helemaal en zou het zó zelf ook kunnen doen. Ik vertelde dat Londen-verhaal aan die vriend en hij zei met grote ogen: “Oh wáuw, dus daarom ben jij zo.” Jup, guilty as charged.
Dingen omgooien
Als je met mij of mijn vader aan tafel zit, is het altijd een beetje wachten wie er als eerste iets omgooit. Mijn vader heeft een voorkeur voor volle glazen rode wijn, ik mag graag een volle kan water omkieperen. We kunnen er niets aan doen, we zijn gewoon onhandig en we praten met onze handen.
Eén is zo alleen
In ons gezin hebben we een woord voor de manier waarop wij inkopen doen: ‘Raskeriaans.’ Als ik bij m’n pa een glas wijn kom drinken (“echt ééntje hoor”) dan kun je er de donder op zeggen dat er drie flessen koud liggen, de tafel volstaat met heerlijke hapjes en er zal ook wel een grote kip in de oven staan te garen. Of als hij het snoepgoed voor Sinterklaas inkoopt weet ik dat er kruiwagens vol pepernoten gehaald worden. En over Sinterklaas gesproken, wij proberen ons al jaren te houden aan de regel “ieder koopt voor de ander twee cadeaus” maar dat mislukt steeds weer, met als resultaat dat we tot diep in de nacht cadeaus uitpakken en gedichten voorlezen. Raskeriaans is groot groter grootst, en immer gezellig.
Liefde voor kneuterigheid
Al jaren gaan mijn vader, zusje en ik in de zomer naar Toscane in Italië. Sinds enkele jaren gaat Barbara, mijn zusje, op eigen kracht met het vliegtuig en rijden papa (ja ik ben een klein kind en noem m’n vader nog steeds papa) en ik in een paar dagen naar het vakantiehuis. Dat rijden vindt ze vreselijk namelijk, in tegenstelling tot wij. Sterker nog, het is misschien wel mijn favoriete onderdeel van de vakantie. Samen in die auto, kneuterig eitjes pellen, stoppen in kleine dorpjes, beetje kletsen, beetje dutjes doen – heerlijk.