Om tien uur ’s ochtends plopt er een sms binnen. Onze vrienden met wie we een lunchafspraak hebben staan. Of we paella of zoute vis willen bij de lunch. ‘Is dat niet wat vroeg?’ vraag ik. Nee, want dan wordt het nu voor ons gevangen namelijk. Ik ben om. Nog voordat de wielen van de auto het grindpad dat leidt naar de baai van Es Torrent oprijden.
De tafels zijn met linnen gedekt, de bedjes zijn leeg en de verse vissen liggen trots uitgestald in de vitrine. Er is nog een Spaanse familie, een topmodel dat met sokken en een wollen vest aan (het is 23 graden) de hele dag op een bedje ligt waarop ze slapen met roken afwisselt. Eten stond vandaag niet op haar menu en aan haar frêle lijfje te zien gisteren ook niet.
We vullen de tafel met z’n twaalven maar aangezien kinderen in restaurants een concentratiespanne van twee minuten hebben, zijn we al gauw maar met z’n zessen. Er worden drie anderhalve liter flessen besteld. Dat lijkt veel, maar da’s een fles de man en als je bedenkt dat we er van 13:30 uur tot 18:30 over hebben gedaan, is het bijna weinig te noemen. De kinderen rennen over het strand, doen nuttige dingen zoals het verslepen van stenen en komen af en toe om een ijsje bedelen. Ik weet niet of het leven zo bedoeld is, maar vakanties in ieder geval wel.
De volgende dag was het tijd voor een hoognodige winkelsessie. Sluiz is het perfecte adres voor inspiratie, leuke cadeautjes, gekkigheid voor de kinderen, een verse smoothie (vandaag ananas, appel en lime, perfect na de magnums druivensap van gisteren) en ook veel fijne kleren. Ik ging de deur uit met een rok waar Carrie van zou watertanden en drie grote zeesterren. Omdat ik het niet laten kan en er, hoeveel ik ook reis, altijd een ontzettende toerist in me blijft wonen.
Deze avond gaan we naar een nieuwe bistrot op het pleintje van Santa Gertrudis. Je weet wel, het dorpje waar alle leuke Nederlanders hier wonen (type Casper Reinders). Denk rondrennende kinderen, zwierige rokjes, veel vrouwen met kleine vlechtjes en ongetwijfeld weer liters wijn…