Dus we waren in de Champagne-Ardennestreek, en ik liet jullie achter toen ik op mijn pijlsnelle e-bike (genaamd Schwarzenegger) door de wijnvelden scheurde. Na al dat sporten (fietsen is fietsen is fietsen, e-bike of niet) was het wel weer tijd voor een drupje, en dat deden we bij Au 36. Die zaak ligt aan de rue Dom Pérignon en van alle rue’s is dat toch wel écht mijn lievelings rue. Om voor de hand liggende redenen.
De tasting die we hier kregen kwam in zessen en een tafeltje vol met flûtes doet het bijzonder goed in mijn boekje. Op het plankje ernaast allemaal hapjes en een giga macaron, al met al was het niet bepaald afzien. We puffen wat uit en wandelen dan nog door het kleine dorpje, dat met kleine scheve huisjes en steile straatjes wordt afgewisseld met weidse uitzichten over de velden en de dalen – het is echt heel idyllisch.
Na dit al stappen we weer in onze North die ons naar Épernay brengt. We hebben namelijk een afspraak bij Champagne Mercier, en dat huis ligt aan de Avenue de Champagne. Dus nu hebben we mijn favoriete rue én m’n favoriete Avenue. Om wederom voor de hand liggende redenen. Bij Mercier krijgen we net als bij Taittinger een rondleiding door de kelders, maar Mercier heeft dondersgoed door hoe dit zo groots mogelijk aan te pakken dus in plaats van te voet gebeurt de tour in een soort treintje, dwars door de lange gangen. Vrij spectaculair, ook een béétje commercieel, maar daardoor zeker niet minder stom.
Maar dan zijn we er nog niet, want we gaan door naar C Comme Champagne dat daar vlak om de hoek ligt. Waren we tot nu toe in de grote tot middelgrote huizen geweest, C Comme richt zich juist op de kleinere huizen. In de kelder liggen honderden flessen en boven aan de bar kun je een tasting doen, waarbij het menu elke week verandert. Het leuke is dat je nu in aanraking komt met de huizen die maar 4000 flessen per jaar produceren en dus als snel aan je aandacht voorbij gaan, en dat is jammer. We kopen een fles (van het huis Jacques Chaput) want, je begrijpt, dat is leuk voor mijn verzameling.
En dan komt het onafwendbare einde van deze droomtrip. De laatste nacht brengen we door in Hostellerie La Briqueterie en dat was óók al een hoogtepunt. Het hotel is van buiten helemaal bezaaid met klimop en het is echt een paradijsje. Zo groen, zo sereen, zo klassiek. De bar is voorzien van een warm, knus en klassiek interieur, waar je het liefst in één van de grote fauteuils wil opkrullen met een goed boek om er een dag lang niet meer uit te komen. Het diner deden we daar en ik geloof dat ik een beetje door m’n superlatieven heen ben om te vertellen hoe godsgenakend lekker dat was.
De volgende ochtend is het tijd voor vertrek. We laden North vol en karren weer terug naar een stormachtig Nederland. Wie zin heeft in een weekend weg en nog niet weet wat te doen, dit is je streek. Echt. Plop!