liesbeth bezoekt sziget
In zeven dagen kwamen 441.000 mensen naar één eiland: “The Island of Freedom,” beter bekend als het Sziget-festival. Dat eiland ligt in Hongarije, Boedapest om precies te zijn, en ik was één van die 441.000 mensen.
Op donderdagochtend vloog ik naar Budapest om na een kleine stop in het hotel richting festivalterrein te gaan. De temperatuur was een medium prettige 39 graden met een luchtvochtigheid van 3000% (ofzo) en de zon scheen onverbiddelijk. Wat ik aantrof was een festival waar al een halve week mensen al hun energie hadden gegeven, maar daar nog lang niet klaar mee waren. Bij de ingang al is het een vrolijke bende van grote groepen vrienden die lallend en dansend het terrein betreden, en eenmaal op het terrein zit je er meteen middenin.
Je kunt er fietsen huren, je kunt er trouwen, er is een soort Sziget Immigratiedienst – Sziget is met recht een stad te noemen en ontstijgt het label festival volledig. Met een halve liter bier in m’n hand zoek ik de weg naar de main stage, waar over een uurtje The Ting Tings het podium betreden. Sinds ik ze een jaar of 4 geleden bij een festival in Londen zag ben ik fan, en ook nu stellen ze niet teleur. De main stage wordt geflankeerd door de VIP-area waar ik met mijn persbandje ook naar binnen mag en met het gevaar als een snob te klinken: dat was echt m’n redding. Het was dus bijna 40 graden en ik kan u zeggen, het wordt er niet koeler op wanneer je met 30.000 man staat te dansen. De VIP-area lag verscholen in een bosje en was dus heerlijk om uit te puffen, en met een verse emmer bier ga ik het terrein weer op.
Dat terrein is zó groot dat je het nooit in een dag kunt bekijken. Ik sprak iemand die vertelde al drie jaar naar Sziget te gaan maar nog steeds niet alles gezien te hebben. Er zijn grote commerciële successen zoals The Ting Tings dus, maar ook Ellie Goulding is geboekt, Kings of Leon, Avicii, Martin Garrix, Limp Bizkit, Florence + The Machine. Daarnaast is er dit jaarook ruimte voor andere muziekvormen. Er was een tent waar opera werd opgevoerd waar mensen op kleine zitzakjes konden opladen en kijken naar de zeer toegankelijke en interactieve operaconcerten, er waren reggaetenten, akoestische tenten, klassieke muziek – alles dus wel.
Moe van de hitte, het bier en de krankzinnige hoeveelheid meters die je ongemerkt aflegt, rol ik rond 01:00 uur in een taxi richting hotel. En ja, ik sliep in een hotel. Tienduizenden mensen niet trouwens, die hebben een week gewoond in kleine tentjes die over het hele terrein verpreid stonden. Niet alleen maar op een camping dus, maar je liep er als bezoeker zo langs.
De volgende dag was het tijd om Boedapest te bekijken want je verwacht het misschien niet, of in ieder geval, ík verwachtte het niet, maar Boedapest is dus echt een prachtige stad. Het deed me een beetje aan Parijs denken, qua romantische architectuur en tientallen leuke terrasjes en pleintjes. De hitte was redelijk allesoverheersend dus heel rustig navigeerden we van terras naar terras, en uiteindelijk naar de Széchenyibaden, een gigantisch openluchtzwembad midden in de stad. Na een zwempje, een biertje en een dutje is het tijd voor een douche en een hak in het hotel, want die avond eten we in een restaurant dat onlangs is bekroond met een Michelinster, goede shit dus, en dat was het ook. We sluiten af met een borrel in de 360 BAR, met, inderdaad, uitzicht over de hele stad.
De volgende dag slenteren we weer wat door de stad en gaan we aan het einde van de dag, als het iets minder heet is, richting terrein. En ook nu weer bléven we wandelen, kijken, ontdekken en verbazen. Bij elk stuk denk je: “Okeeee dit is het allercoolste ooit.” Maar dan loop je de hoek om en kom je bij een 30 meter lange lichtgevende draak, helemaal gemaakt van plastic en waar 3000 manuren in zitten. “Okeee dít is het vestste ooit!” En dan, dan blijken er rookmachines in de bek van de draak te zitten met lasers en dan is dát weer het vetste ooit. En zo gaat het maar door.
Over het hele terrein staan en hangen watermistsprays om de hitte te bestrijden, ik heb nooit in de rij gestaan bij het eten, drinken of de wc en de sfeer was vrolijk, uitgelaten en gemoedelijk. Zondagavond was de laatste avond en die werd afgesloten door Martin Garrix, de 19-jarige DJ uit Amstelveen die ogenschijnlijk overnight een wereldster is geworden. En de show die hij gaf was bijzonder wereldster waardig.
Op de main stage, om 21:30 uur, verzamelden zo’n 70.000 mensen om Sziget uit te zwaaien. Mensen zijn uitzínnig, weten van vermoeidheid en enthousiasme niet meer waar ze het moeten zoeken en de menigte verandert in een springende gillende dansende massa. De lasers, de rook, de vuurmachines en het vuurwerk zorgen voor een einde dat zó spectaculair is dat je nekharen overeind gaan staan, ook al is het nog steeds 38 graden.
De volgende ochtend was het tijd om weer naar huis te gaan. Als we op het vliegveld wat ontbijten zien we in de verte een klein mannetje met een grote zwarte capuchontrui op de foto gaan met 5 blonde meisjes, en nadere inspectie wees uit: het was Martin Garrix. De man, of eigenlijk, de jongen, die gisteren 70.000 man naar een hoogtepunt wist te draaien vliegt nu met een deel van die mensen gewoon weer naar huis in hetzelfde KLM-toestel. We nemen drie stoelen achter hem plaats en het hele vliegtuig smoezelt over dat dé Martin Garrix dáár gewoon zit! Na vijf minuten in de lucht is het grootste gedeelte van het vliegtuig echter in diepe slaap. Een week is heftig, maar aan iedereens gezicht te zien gaan ze volgend jaar allemaal weer. En dat snap ik heel goed.