Happy & Healthy
6 DINGEN DIE JE BEDENKT ALS JE DOOR AMSTERDAM FIETST
Als je werkt en afspraken hebt in het centrum van Amsterdam kun je eigenlijk niet zonder fiets. Ja, onze Twingo kun je altijd wel ergens kwijt (bewijs!), maar wil je verzekerd zijn van een plekje en een work-out, dan pak je de fiets. Sinds kort hebben wij echt heel superfijne (en hübsche) fietsen van VanMoof. Dus tegenwoordig fiets ik naar lunchafspraken en presentaties van beautymerken. Heus op hakken. En dan valt dit mij allemaal op.
1. Wat is iedereen knap
Kijk naar elke Amsterdammer op de fiets en bijna iedereen scoort minstens een 7,5 op looks. Er zijn bijna geen missers naar beneden. Amsterdam is een mooie stad met mooie mensen. En ik kan het zeggen, want ik woon in Haarlem.
2. Wat is de stad toch mooi
Dat dus ook. Via Oud-Zuid naar De Pijp of door de Jordaan en dan met het pontje naar daar-gebeurt-het-nu-allemaal-Noord. Overal is het mooi en leuk.
3. Het regent dus echt niet zo heel vaak
Ondanks mijn geklaag over het weer (waar ik nog steeds volledig achter sta trouwens, ik bedoel, het is 6 juli en het is herfst). Dat is toch bijzonder te noemen. Maar ondanks dat belabberde weer lukt het me nog best om tussen de buien door te fietsen. Het regent wel vaak, maar niet heel lang achter elkaar.
4. Toeristen begrijpen níets van fietspaden
Die hebben ze namelijk niet in eigen land. In de meeste landen fietst men als sport, niet uit bittere noodzaak om op tijd bij je afspraak te komen. Zij denken dus dat fietspaden voetgangerspaden zijn en lopen lekker keuvelend over het fietspad. Rustig ook met z’n zessen naast elkaar hoor, doen ze helemaal niet moeilijk over. Maar ik wel.
“Wat een ontzettend stomme manier om dood te gaan. Ik kan ik niet eens in een open kist liggen met zo’n gehavend hoofd”
5. Trambanen zijn bijna net zo irritant als toeristen
En Amsterdam heeft meer trambanen dan grachten. Het ergste zijn die trambanen die parallel aan jouw weg lopen. Want je moet ook weten dat bij gebrek aan parkeerplaats iedereen zijn auto rustig even op het fietspad parkeert en dan moet je dus uitwijken met het gevaar dat je band in de trambaan komt en je een ontzettende uitglijder maakt. Letterlijk. Over die fietspadparkeerders gesproken, ik ben dus ook bang dat ze zomaar ineens hun portier open gooien zonder even in hun spiegel te kijken en dat ik dan alsnog op die trambaan lig. Daarom fiets ik luid bellend langs alle obstakels.
Over die trambaan gesproken. Mijn vriendin M bleef laatst steken in de trambaan en gleed meters verder terwijl ze verstrikt was in haar fiets en dus niet kon opstaan. Over de trambaan kwam een auto haar kant op gereden (dat gebeurt namelijk ook in Amsterdam) en ze zag het gebeuren terwijl ze niets kon doen. Het enige wat ze dacht was: ‘wat een ontzettend stomme manier om dood te gaan. Ik kan ik niet eens in een open kist liggen met zo’n gehavend hoofd.’ Het is gelukkig allemaal net op tijd goed gekomen, maar mensen: fietsen en trambanen is een levensgevaarlijke mix. Pas op.
6. Je bent overal op tijd
Met de auto ben ik altijd tien minuten te laat. Eigenlijk ben ik een kwartier te vroeg, maar dan rijd ik nog vijfentwintig minuten rondjes om een plekje te vinden voor mijn voiture. Met de fiets ben ik ineens op tijd. Op de minuut. En ik heb dus een work-out. Soort van. Maar gezond is het.
