Advertorial
auto met ballen
Toen ik jong was, reden vrouwen ook in auto’s. Meestal in die van hun man. Of ze hadden een eigen autootje dat in de volksmond ‘het boodschappenautootje’ werd genoemd. Want wij, wij waren thuis van het aanrecht en op de weg waren wij het in het boodschappenautootje. Ik was te jong om daar iets van te vinden, maar het viel me wel op.
Tot ik, laten we haar Lea noemen, ontmoette. Ze was familie van mijn oom, had heus een geliefde maar woonde uit overtuiging samen. Later trouwde ze, maar om de burgerlijkheid een beetje op te heffen, vond ze dan wel dat ze op twee adressen moesten wonen. Want het moest allemaal wel een beetje spannend blijven natuurlijk.
”Lekker nog groter en cooler en hipper dan die van haar man”
En ja, ze had ook een auto. Niks niet dat de auto van haar man goed genoeg was en ook nooit niet dat ze zou zwichten voor een boodschappenauto. Nee, ze kocht zichzelf een fonkelnieuwe, on-Nederlands gele, Renault Mégane. Cabrio. Lekker nog groter en cooler en hipper dan die van haar man. Wat zeg ik, dan die van alle mannen in de straat. En het was op dat moment dat ik dacht; ooit. Moet, wil en zal ik ‘m ook.
Ik heb er even op moeten wachten. Een jaar of twintig pak ‘m beet, maar nu heb ik ‘m ook. Ik zoef nu over de weg in mijn eigen fonkelnieuwe, knalrode Renault Mégane. Vijfdeurs en minstens zo cool als die van Lea. Alleen dan heeft die van mij een nog veel grotere kofferbak. Die twintig jaar wachten heeft wel iets heeft opgeleverd.