Fashion
bill cunningham
De meest legendarische streetstylefotograaf overlijdt
Zoals als dat ’s ochtends gaat, grijp ik zodra ik wakker word mijn telefoon en check ik WhatsApp. Wat vrolijke niemendalletjes en dan ineens een bericht van fotograaf Dirk Kikstra uit Los Angeles. Bill Cunningham is overleden.
Bill Cunningham was de eerste, de liefste, de meest hardwerkende en bijzondere streetstylefotograaf die er bestaan heeft. Een tekenend voorbeeld. Liesbeth stond in zijn stijlcollage in The New York Times. Hij was gek op Liesbeth en haar kleurrijke stijl, dus hij fotografeerde haar in haar Peter Pilotto-jas. Die ze overigens met negentig procent korting kocht bij de Bijenkorf. Over een goede deal gesproken… Maar Bill dus, die stuurde Liesbeth de krant op en stuurde daar dan ook nog een lief briefje mee.
Bill was een wat vreemde eend in de modebijt. Ten eerste was hij aardig. In deze wereld en al helemaal tijdens fashion weeks een zeldzaam fenomeen. “Can I pass my love?” Altijd een grote lach op zijn gezicht en altijd voorover gebogen op zijn stoel op de eerste rij. Alles wilde hij zien.
Ten tweede had Bill zelf niets met mode. Hij droeg altijd een felblauw jakje dat hij in Frankrijk kocht. Het is een jas waar Franse wegwerkers in lopen. Duidelijk van kleur maar vooral onverwoestbaar, want al zijn andere kleding ging altijd stuk door de camera die de hele dag over zijn buik bungelde.
”In de loop der jaren zag ik hem steeds krommer lopen omdat hij volgens mij het liefst zijn hoofd tussen zijn schouders verstopte”
En Bill was verlegen. Waar normaal in de modewereld het narcisme welig tiert en het niet gaat om zien en gezien worden maar eigenlijk alleen om dat laatste, kromp Bill ineen als je een foto van hem wilde maken. In de loop der jaren zag ik hem steeds krommer lopen omdat hij volgens mij het liefst zijn hoofd tussen zijn schouders verstopte.
Nog zoiets. Hij had niets met luxe. Voor hem geen taxi’s of black street cars. Bill pakte altijd zijn fietsje. Liesbeth is ooit in zijn huis geweest. Dat stond vol met foto’s en ergens in het flatje stond dan een stretcher dat als zijn bed diende.
Alles, maar dan ook alles stond in het teken van zijn werk. Bill heeft tot zijn laatste snik doorgewerkt en potdorie jongens, wat vind ik het jammer dat we zijn vrolijke hoofd en blauwe jakje niet meer zullen zien.