Guilty Pleasures
DIRK ZEELENBERG
We kennen hem natuurlijk allemaal als de briljant geestige krullenbol in Divorce, maar ondertussen is het leven van Dirk Zeelenberg écht niet altijd lang leve de lol geweest. Hij werd geslagen door zijn vader, zijn moeder zag hem niet staan en hij werkte zich flink in de schulden. Dat alles vertelt hij in zijn openhartige boek ‘Niet bepaald een succesverhaal’ dat vanaf 11 oktober in de winkels ligt. Waar we het over gaan hebben? Zijn guilty pleasures, want daar ben ik dus reuzebenieuwd naar.
Wat is je vreemdste eigenschap?
“Ik schiet altijd raak op de kermis en kan heel goed sneeuwballen op iemand mikken al zeg ik het zelf, haha.”
Van wie was je vroeger ontzettend fan?
“Van Robert Long. Ik kon echt uren naar zijn muziek luisteren.”
Grootste oppervlakkige afknapper?
“Instagram. In mijn nieuwe boek heb ik daarom ook het ‘instagramfilter’ van mijn leven afgehaald en laat ik alle missers ook zien. Mensen laten tegenwoordig via social media namelijk alleen maar zien wat ze wíllen laten zien. Het is niet echt. Daar kan ik me zo aan storen.”
Lievelingsmeezinger?
“’Mag ik dan bij jou’ van Claudia de Breij.”
Welke klus stel je altijd uit?
“Administratie. Zo verschrikkelijk.”
Grootste zinloze irritatie?
“De bagageband op Schiphol. En dan vooral als sommige mensen er veel te dicht op gaan staan, hoe kun je dan je koffer nog zien?!”
Wat weten mensen niet van jou?
“Veel mensen denken altijd maar dat ik een zelfverzekerde grappenmaker ben, maar ik kan ook echt heel verlegen zijn.”
Vertel je wel eens een leugentje om bestwil?
“Uiteraard, wie niet?”
Je stiekeme lievelingsprogramma?
“Niet stiekem hoor: ‘Lachen om homevideo’s’.”
Je grootste verslaving?
“Eten. En dan vooral de Pekingeend bij Ron Gastrobar Oriental in Amsterdam.”
Wat is je stopwoordje?
“’Waarom?’ Ik vraag het op de een of andere manier bijna bij alles.”
Verborgen talent?
“Ik kan foutloos inparkeren.”
Heb je een gênante hobby?
“Kijken naar Instagramaccounts en dan heel erg hard lachen om mensen die zichzelf filmen in de sportschool. HAHA.”