Happy & Healthy
Gênante WOEDEAANVALLEN
Waarom hebben we ze toch, by Renske
We schrijven het holst van de nacht. Ik had tot laat overgewerkt, lag om 01:30 uur eindelijk in bed, maar kon niet slapen, want: veel te hyper van het harde werken. Dat stoorde me. Sterker; ik lag mezelf echt enorm op te vreten. Waarom lukte het niet? Het móest gewoon lukken. Anders zou morgen een ramp worden met zesentachtig hoofdletters. Ondertussen was ik ook ontzettend aan het haten op het overwerken zélf. Ik heb namelijk echt een enorme haat jegens (lang) overwerken. Mag je allemaal niet zeggen tegenwoordig maar whatever; ik haat het. Wist je trouwens dat we hier zelfs meer overuren draaien dan het wereldwijde gemiddelde? Acht tot twaalf uur per week. Dat zijn geen grappen meer hoor.
Terug naar mijn helse nacht. Ik bleef woelen, draaien en snoeihard proberen en voelde me heel erg ontzettend alleen met mijn inslaapprobleem (en dat terwijl er héél veel andere jonge Nederlandse vrouwen mee te maken hebben, zo blijkt uit dit stuk op dokterdokter.nl). Ik woelde nog even heel hard en wild door, zodat het bij mijn wederhelft ook echt duidelijk was dat ik DUS NIET kon slapen, en om half drie dacht ik: dit gaat zo niet langer. En het was toen dat ik me realiseerde dat er ergens nog een verdwaalde slaappil moest zijn. Ik toog op kousenvoeten – je moet immers wel een beetje zachtjes doen ’s nachts – richting badkamer, alwaar ik in het mandje met overtollige beauty- en pillenrestanten zocht. Ik zocht en zocht en zocht. Ik rommelde en klooide en begon mezelf steeds meer op te winden over wáár die rottige pil uithing. Hij móest hier ergens zijn. Ondertussen realiseerde ik me de belachelijkheid van de hele situatie. Dat ik hier dus middenin de nacht op zoek was naar een slaappil die ik dus nergens de pergens kon vinden. En iedereen hier in huis ondertussen maar lekker een potje tukken. De arrogantie. De huichelarij! Nou. Toen knapte er iets en heb ik uit woede mijn deodorant (die ik toevallig zag liggen) met ontzettende gigakracht op de badkamervloer gegooid.
”En iedereen hier in huis ondertussen maar lekker een potje tukken”
Nu gaat het mij op zo’n moment echt puur en alleen om het genot van het gooien en niet om het slopen van iets. Maar helaas besloot de deodorant met veel bombarie in duizend stukjes uiteen te spatten. Er vlogen bovendien allemaal klodders crème achteraan. Overal zat crème. Op de douchedeur, op het bad, op de grond, op de wastafel. Like: overal. Ik bekeek de afschuwelijke chaos, voelde me instant schuldig (en een vreselijke maniak) en begon al vloekend en tierend te schrobben en te boenen.
”Ik wil graag nogmaals benadrukken dat het inmiddels 03:00 uur ’s nachts was”
Lang verhaal kort: de badkamer werd weer prachtig schoon en gelukkig wist ik me daarna tóch opeens te herinneren waar de pil zich bevond. Namelijk in een supersonisch beveiligd pillentrommeltje. Ik nam de pil in en ging – nog lichtelijk hysterisch van het boenen – terug naar bed. Hoezee. Ik ging nog een paar uur slapen! Eind goed al goed, zou je zeggen. Maar nee. Ik moest mijn echte les nog leren. Want de volgende ochtend, toen ik mezelf in de steigers hielp voor een nieuwe werkdag, realiseerde ik me natuurlijk dat ik geen deo had. En er was geen, ik herhaal geen, reservedeo. Maar zonder deodorant de deur uitgaan is natuurlijk een absolute no-go. En dus gebeurde er wat er gebeurde. Ik pakte de prullenbak, traceerde een stuk van het deodorantflesje waar nog wat crème op zat, smeerde het – kapot van schaamte – onder mijn oksels en stapte toen toch maar de deur uit, zo vrolijk mogelijk de werkdag tegemoet.