10x waarom je naar Gambia wilt
‘The smiling coast of Africa’ is de bijnaam van Gambia. En dat snap ik, want de inwoners van Gambia lopen 24/7 met een grote lach op hun gezicht. Ik heb nog nooit zulke vrolijke mensen ontmoet en daar kunnen wij Nederlanders een hoop van leren. Maar ja, wat wil je met een continue blauwe lucht, stralende zon en een gemiddelde temperatuur van 25 graden in de winter? In de WINTER, ja. Dan word je toch vanzelf vrolijk? Hoewel vele grote touroperators het land al bereikt hebben, voelt Gambia nog echt heel Afrikaans. Gelijk toen ik mijn voeten aan de Gambiaanse grond zette, rook ik Afrika. Mijn eerste bezoek aan het continent was zo ongeveer in mijn vorige leven toen ik nog op de basisschool zat. Hoewel Gambia maar klein is, is er enorm veel te beleven. Meng je in de markt van Serrekunda of bezoek Tanji Fishing Village waar je met de ondergaande zon, de rook van de visrokerijen, de pirogues (kano’s) op het strand en de prachtige kleurige traditionele kleding van de vrouwen, verzekerd bent van een paar mooie foto’s. Maar er is nog veel meer. Toe aan een tripje naar de zon? Dit zijn de redenen waarom ook jij zo snel mogelijk in dat vliegtuig moet stappen.
1. Beach
Lange witte stranden, wuivende palmbomen, slingerende aapjes. Ultiem paradijs toch? Allerlekkerst? Je rent zo de bijna warme helderblauwe zee in, zonder dat je eerst tien minuten je polsen nat aan het maken bent. Dé terror.
2. Happy people
Altijd vriendelijk en behulpzaam. Geen Gambiaan die je passeert zonder je te begroeten en te vragen hoe het met je gaat. Blije kinderen spelend in de brandende zon. Je hebt er verkopers van van alles wat je je maar kunt bedenken die het gelijk accepteren als je niet geïnteresseerd bent. Een heel fijne vibe.
3. Lokale markten
Vond ik dus het állerleukst. De vele markten zijn het middelpunt van het stadsleven in de West-Afrikaanse republiek. Hier wordt gegeten, afgedongen en waardevolle spullen worden gewisseld van eigenaar. Bezoekers komen er in contact met de kleurrijkste en authentiekste aspecten van de West-Afrikaanse cultuur. De grootste en levendigste markt is de markt van Serrekunda waar handelaars uit heel West-Afrika en zelfs uit Arabische landen op af komen. Je vindt er een kleurrijke potpourri van levensmiddelen, vele kruiden, zaden en granen, parfums, modeartikelen, stoffen, sieraden en elektronica.
4. Wildlife
Om wat wilde dieren te spotten hoef je niet eens je hotel uit. Als ik ’s ochtends deur uit liep, werd ik altijd vriendelijk begroet door een kudde aapjes. Let er wel op dat je geen spullen laat rondslingeren, de kans is namelijk groot dat je je hoedje niet meer terugvindt. Maar naast apen vind je in Gambia nog veel meer wildlife. Vogels, nijlpaarden en krokodillen; het is een paradijs voor de natuurliefhebber.
25 graden in de winter? In de WINTER, ja. Dan word je toch vanzelf vrolijk?
5. Altijd verse vis
Die supplementen kun je thuislaten, vriendin. Aan omega-3 is geen gebrek in Gambia. Wat is er nu beter dan een mannetje dat je verse vis zo vanuit de zee op je bord bezorgt?
6. Go local
De leukste manier om Gambia te leren kennen is toch wel om te duiken in de lokale bevolking. Gezellig een potje voetballen met de kleine Afrikaanse kindjes? Kan gewoon, maar dan wel op blote voeten. Potje dammen op straat? Waarom niet? Gambianen houden ervan om te socializen en dat zie je óveral.
7. Religie
Wat ik vooral heel bijzonder vind is dat verschillende religies hier gewoon prima samengaan. 90% van de Gambiaanse bevolking is moslim en dat gaat opvallend gesmeerd met de magere 10% christenen. Men respecteert elkaar en dat voel je. Kunnen we dan vanaf nu allemaal een voorbeeld nemen aan Gambia?
8. Food
Ik moest een beetje wennen aan het feit dat de Gambiaan niet zo verslingerd aan groenten is als dat ik ben. Ze eten het wel, maar veel verder dan een uit komkommer gestoken bloemetje als garnering kom je bijna niet. Dat wil niet zeggen dat je er niet heerlijk kunt eten. Want dat heb ik er. Naast natuurlijk de meest verse vis (love it) kent Gambia drie verschillende traditionele gerechten: Yassa, Benejin en Domoda. Maar daarover later meer.
9. Excursies
Als je in Gambia bent, blijf je natuurlijk niet de hele dag op je strandbedje liggen (ook fijn trouwens). Ben je net als ik dol op dobberen op het water (want: bruin bakken), dan plof je neer op een Afrikaans bootje (waar ze trouwens de lekkerste lokale lunch op serveren). En als je geluk hebt, spot je in het water ook nog een groepje dolfijnen. Eén van de populairste excursies in Gambia is de ‘Roots by boat’, gebaseerd op het boek ‘Roots’ van Alex Haley. Dit boek over zijn voorvader Kunta Kinte vertelt het verhaal van een Afrikaan die gevangen wordt genomen en als slaaf verscheept wordt richting Amerika. Tijdens dit tripje bezoek je de dorpen Albreda, Juffure en James Island, tegenwoordig ook wel bekend als Kunta Kinte. Het eiland waar de resten van de slavengevangenis te zien zijn, staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco.
10. De mannen
Tja, last but not least. Wil je knappe, halfnaakte mannen spotten? Boek je ticket dan maar vast. Want sportief zijn de Gambianen en dat kun je zien tijdens een potje Burreh, oftewel worstelen, dé nationale sport van Gambia. De wedstrijden zijn dan ook niet zo maar wedstrijden. Het zijn zeer levendige, lawaaierige en opzwepende gebeurtenissen en de grenzen van het spel zijn heilig. Wie gevloerd is, doet de hand van de ander de lucht in en bloed of kneuzingen blijven achterwege. Mijn ideale man stond er hoor, in die ring. Toch heb ik het maar gelaten voor wat het was. Geen grenzeloze verliefdheid meer voor mij.