5 manieren om af te vallen
Die niets met eten te maken hebben
Ik heb dus een beugel en hoe blij ik daar ook mee ben, het doet deze week pijn. Met als gevolg dat ik al vier dagen ‘vloeibaar’ leef. Vandaag toog ik naar kantoor met een enorme beker zelfgebrouwen smoothie en een pak gazpacho (niet te verwarren met deze bestelbunder trouwens). ‘Straks ben ik Doutzen-dun en heb ik mooie tanden,’ appte ik naar mijn tandarts. Nog even doorbijten. Of eigenlijk juist niet.
Het deed me denken aan een allerleukste collega die ik ooit had en ik vertelde haar verhaal aan de redactie. Ze brak haar kaak (iets met een fietswiel tussen de trambaan), waardoor ze drie (dríe, DRIE) maanden alleen maar vloeibaar kon eten. Met als gevolg dat ze zo’n beetje Marjan Jonkman-slank was.
‘En? En?’ vroegen mijn nieuwsgierige collega’s, ‘bleef ze slank?’ Ze zouden er serieus een kaakbreuk voor overwegen. Maar natuurlijk niet, ze werd weer haar oude, eveneens beeldschone zelf. Slank zijn is een ding, slank blijven zit vooral tussen de oortjes. Dus geef ik je wat psychologische tips waardoor je gemakkelijk slanker wordt, zonder te veel gedoe.
1. Houd afstand
Zit niet te dicht op je bord. Letterlijk afstand houden helpt je om de controle te houden over je eten. Schuif je stoel af en toe even achteruit. Leun achterover. Het voorkomt dat je gaat zitten schransen.
2. Gebruik een klein bord
Bij Google in de ‘kantine’ hebben ze twee soorten borden. Ze raden hun personeel aan om de kleine borden te gebruiken. Want dan eet je minder, heb je minder kans op overgewicht en ben je gezonder en een blijere en betere werknemer. Er is een duidelijk verband tussen portiegrootte en hoeveel mensen eten. Er zijn beroemde experimenten gedaan met portiegroottes, zoals die met de soepkom die van onderaf door een slangetje steeds ongemerkt werd bijgevuld. De proefpersonen aten veel meer soep dan die ene kom, zonder dat ze het merkten.
3. Laat wat over
Een ouwe tip van de vriendinnen van de Weight Watchers. Laat altijd iets over, zo ben jij de baas over je eigen bord en laat je jezelf niet zo snel gaan in vreetbuien en schranspartijen. Het werkt echt.
4. Ruik aan je lievelingseten
Deze heb ik niet verzonnen, maar Amerikaanse voedingspsychologen wel. Ze lieten mensen die moesten afvallen ruiken aan hun lievelingseten. Af en toe mochten ze er een klein hapje van proeven. Ook hierdoor waren zij de baas over hun bord. En buik.
5. Stel jezelf deze vraag
Vind ik het lekker? Bedenk je dat. Vaak zijn de frietjes helemaal niet zo lekker, maar eet je ze gewoon omdat het frietjes zijn en je het Pavlov-effect hebt dat je die nu eenmaal allemaal moet opeten. Kauw erop; zijn ze lekker knapperig, niet te melig, goed gebakken, niet te zout? Als ze niet lekker zijn, zul je eerder stoppen en als ze wel lekker zijn, eet je ze met zoveel aandacht dat je er ongetwijfeld weer minder van eet. En anders is je een keer vergalopperen ook niet erg.
Fijn weekend!