Amayzine

Het duet tussen Matthijs en Griet

Ik weet niet of de inschrijving voor de Sonja Barend Award al is gesloten. Zo niet, dan wil ik graag dit gesprek tussen Matthijs van Nieuwkerk en Griet Op de Beeck nomineren.

Zoals zo vaak zat ook hier de kunst in het weglaten. Matthijs vroeg niet eens zoveel. Soms wees hij alleen maar, terwijl hij zijn mond opende om er een vloeiende vraag uit te laten rollen, maar dat was voldoende om Griet dat te laten zeggen wat je als kijker wilde weten. De zinnen van Griet waren korte gedichtjes, de blik van Matthijs was warm zonder dat hij de journalistieke afstand verloor. Hij stelde de vraag die niemand anders had durven stellen en alles kwam rond bij de brugscène. Als je tijd hebt, moet je gewoon kijken. Dan kom je hier bij het fragment. Ben je druk en onderweg, dan selecteer ik de hoogtepunten.

Hoe donker het leven was, wilde Matthijs weten. ‘Van een gitzwart soort donker dat nét draaglijk was. Het was net niet erg genoeg om van een brug te springen.’

Op de vraag waarom ze pas zo laat achter haar misbruik kwam, antwoordt Griet: ‘Mijn vader is eerst (ja, da’s Vlaams) moeten overlijden voordat ik met alle puzzelstukjes een nieuwe puzzel kon vormen.’ Incest is als een olievlek die alles beïnvloedt, zo worstelde Griet met een laag zelfbeeld en kampte ze met zo’n zware vorm van anorexia dat ze nog maar 38 kilo woog. Omdat je bij minderjarig misbruik niet talig genoeg bent om de herinnering op te slaan, druk je het weg. Een beschermingsmechanisme dat verdringing heet.

Matthijs laat foto’s zien van de kleine Griet. Een prachtig meisje met kleine krulletjes. Dan wil Matthijs de ‘daarna-foto’. Hoe Griet eruit zag na het misbruik. ‘Kunnen we die voorzetten, jongens?’ ‘Kunnen we die voorzetten?’ Je voelt de irritatie van Matthijs. De techniek mag niet de vaart uit het gesprek halen. Niet nu. Vooral niet nu. Daar zien we Griet. ‘Ik ben een dik jongetje geworden.’ Ze heeft tranen in haar stem. Het enige wapen dat je hebt als kind. Je zo onaantrekkelijk mogelijk maken.

Haar misbruik kwam pas aan het licht nadat ze heel veel ‘Kleenex-therapeuten’ had versleten. De therapeuten van de firma ‘Oh, wat erg, vertel eens’. Uiteindelijk kwam Griet bij een echte therapeut terecht en uiteindelijk kwam bij haar de incest naar buiten. ‘Beelden van een walgelijke merkwaardigheid’ die je ‘niet op dit tijdstip van de dag wilt horen op tv.’ Matthijs vroeg wel wat, maar knikte begrijpend. Hier gaan we niet verder. Wel hoe het was, dat moment van openbaring. Dat was van een ‘overspoelende emotie’ waarbij de therapeut een meter verder ging zitten. Er zijn dingen gebeurd die je niet kan verzinnen. Griet maakte een lijst met 107 opmerkelijke secundaire bewijzen waaruit de incest bleek.

Dan stelt Matthijs de vraag die knaagt. De vraag waar velen te laf voor zouden zijn om hem te stellen. Dat er mensen zouden kunnen zijn die een reserve hebben bij dit soort analyse. Dat er, sorry dat ik het zo zeg, mensen kunnen zijn die zeggen dat je iets concludeert zonder dat er bewijs voor is. Het was geen goed interview geweest als hij dit niet had gevraagd. Het had zo ongepast kunnen zijn als je de nuance had gemist. Maar Matthijs deed het precies goed en kreeg dus ook het goede antwoord. ‘Het zijn dit soort vragen, en daarom ben ik eigenlijk heel blij dat je hem stelt, waarom slachtoffers blijven zwijgen. De angst om niet geloofd te worden is verschroeiend en verschrikkelijk.’

Hoe voelt Griet zich nu ze dit heeft gedeeld met de wereld? Er is opluchting. ‘Het is zo onheus om die vreselijke schaamte te moeten torsen.’

‘Hoe was het met mannen?’ vraagt Matthijs. ‘Met mánnen?’ Griet lacht. ‘Matthijs, ik heb zoveel foute mannen gehad, dat wil jij niet weten.’ Griet zocht mannen zoals haar vader. Mannen die red me op hun ‘voorkop’ hadden staan en mannen die misbruik van haar maakten.

Of er nu een leuke man in haar leven is nu ze weet waar haar slechte keuzes vandaan kwamen. ‘Dat is een geheime tuin waar ik zelf recht op heb.’ ‘Zeker’, zegt Matthijs. Zeker.

De nieuwe roman van Griet gaat over incest. Het wordt een drieluik. Een drieluik omdat Griet gruwt van ‘iets een plekje geven’. ‘Je moet het doden. En dat is vreselijk en verschrikkelijk en akelig en angstig, maar de beloning is zo groot.’ Dat doet Griet door zich er in vast te bijten. Of ze een passage voor wil lezen. Griet leest over de hoofdpersoon die op de brug staat. Klaar om er vanaf te springen.

Dat ze zo blij is dat zij niet van die brug is afgesprongen. Matthijs is even stil en humt. ‘Adembenemend boek.’ De kin van Griet vertelt hoe spannend ze dit heeft gevonden. Het is voorbij. Het verleden en de openbaring. Ik hoop dat ze dat glas witte wijn in grote gulp achterover zal slaan.

By
Jongleert doordeweeks met kinderen en laptops, vermoedt een serieuze shopverslaving en probeert lichtelijk obsessief latte- en wijngebruik van zich af te schudden door overmatig veel te sporten.
26-09-2017
Love & Sex
Top 3
Trending Topics
Top 3