Mays digitale detox
(a.k.a. social shock)
Vooropgesteld dat ik helemaal niet anti-scherm ben. Ik hoor veel mensen er schande van spreken dat die jeugd van tegenwoordig alleen maar achter de iPad zit en hoe slecht dat wel niet is. Vreselijk ouderwets vind ik dat. Ik moet me dan altijd inhouden om te zeggen: “En vroeger dachten ze dat de melk zuur werd als de trein langs de weilanden reed.” De jeugd heeft de toekomst en de toekomst is digitaal.
Maar bij ons liep het de spuigaten uit. Het ging van de playhome-app via Netflix langs de best of van K3 en dan alles graag op standje allerhardst. Bij middelste meisje kon ik nog weleens een didactisch spel doorduwen, maar verder was het bal. En het erge was dat ik niets te zeggen had over mijn mobiele devices vanaf het moment dat ik mijn Marant-laarsjes over de drempel zette.
Toen mijn dochter als een soort oververhitte junk van een naar het andere medium rende, was het tijd om te stoppen. Maar wat ik van haar verlangde, moest ik dan zelf ook doen. Als je wilt afvallen moet je je keukenkastjes ook niet volstoppen met Chocotoffs, dus die mobiel moest uit beeld.
Ik zette die op vliegtuigstand en legde ‘m in de boekenkast. Er werden puzzels tevoorschijn gehaald. Daarna boeken. Ik heb zeventwintig boeken voorgelezen dit weekend. Van het kaliber ‘Kiki krijgt een zusje’ hoor, maar toch. Als een echte verslaafde checkte ik mijn appjes op het moment dat de meisjes een paar rondjes rond het park fietsten. Heel geniepig onder de flap van mijn Jérôme Dreyfuss-tass.
Helemaal afgekickt zijn we nog niet
De redactie-app gaf een schrikbarende score van 66 berichten aan. Ik dacht aan een ontplofte site, maar het bleek een groepsgesprek over hoe je iemand vertelt dat je ‘just not that into him’ bent. Dit zijn trouwens zeven tekenen waaraan je kunt zien dat hij niet zo into jou is, maar dat terzijde. Dat konden ze prima zonder mij oplossen. Ik fladderde nog snel iets op Instagram en legde mijn telefoon weer terug in de kast. Ik las kranten, dook weer in Kluun (boek hè, boek). Toen de meisjes sliepen, checkte ik Facebook en bekeek ik onze bezoekerscijfers. Toen dat allemaal lekker goingz was, wilde ik niet eens meer. Ik snakte naar open haard. En geliefde. Zonder een scherm tussen ons.
De volgende dag vergat ik zowaar mijn telefoon. We ontbeten, gingen naar Ikea (dat is nou eenmaal wat mensen doen op een zondagse prelentedag) en mijn telefoon werd door niemand gemist. Toen ik thuiskwam, was ik ‘m kwijt. Geen idee waar ik hem had gelaten. Bellen was geen optie want hij stond a. op vliegtuigstand en b. hij was sowieso al helemaal leeggestroomd.
Ik zocht. Een beetje. En ging weer terug naar krant en goed gesprek. ’s Avonds heb ik nog een slordige zoekpoging gewaagd. Niets. Ik vond het prima. Iedereen die me had geappt had geen blauw vinkje getroffen dus begreep hopelijk wel dat ik even offline was.
De telefoon bleef zoek. En ik heb me toch lekker geslapen…
Al werd ik wel een tikje onrustig en maakte ik geloof ik zelfs iets van een sprongetje toen ik hem weer terugvond. Helemaal afgekickt zijn we nog niet. Dit weekend maar weer eens een poging wagen. Dus als ik je niet antwoord… Je weet waar het aan ligt.