MAYS DRAMATISCHE TERUGVLUCHT UIT PARIJS
Allemaal de schuld van Jérôme Dreyfuss
Nou ja, dramatisch. Dat is natuurlijk een beetje overdreven. Het is niet zo dat we een noodlanding hebben gemaakt ofzo. Maar laat ik het zo zeggen: ik zat met een hartslag van 180 en een lichaamstemperatuur van 58 graden in het toestel. Allemaal de schuld van Jérôme Dreyfuss. Maar echt.
Die had dus veel te mooie tassen. Die moest ik aaien. En passen. En Jérôme wilde ons ontmoeten maar zat vast in het verkeer. En het was dat moment, lieve vriendinnen, dat er een bel had moeten rinkelen. Maar dat deed het niet. Of hij rinkelde wel, maar ik hoorde hem niet. Afijn.
Ik betastte de tassen. En bij het verlaten van nummer 31 aan de Rue Charlot, botste ik tegen Jérôme aan. De laatste keer dat ik hem zag, moest ik aan de beademing. Kwam niet door hem, maar door Isabel die een nonchalant metertje voor hem liep. Kon ik niet aan. Jérôme alleen kan ik prima hebben. Die is reuzegezellig. Je begrijpt dat er bij de voordeur nog moest worden gesproken. Over het leven, de tassen en de file.
Ondertussen stond onze taxichauffeur al op ons te wachten. Veertig minuten zou het hem kosten om ons naar het vliegveld te brengen. Veertig minuten. ‘Weet u dat zeker?’ vroegen we nog. Wist hij zeker. ‘Ook met de regen?’ ‘Ook met de regen.’ ‘Ook in de spits?’ ‘Ook in de spits.’
Aanvankelijk kletsten we nog en er werd met thuis gebeld. Of de wijn koud lag en andere zaken van levensbelang. We waren drie straten opgeschoten. Ik checkte even tot hoe lang voor vertrek je de koffer mocht afgeven en kon weer even ademhalen. Of de chauffeur een nieuwe schatting kon maken van de tijd van aankomst. ‘Beaucoup de traffic parce que il pleut.’ Ja, dat zagen wij ook wel. Maar dat deed het een uur geleden ook. Tien over half acht. Dan zouden we er zijn. Om twintig over acht zouden we boarden.
We holden naar de douane terwijl ik bedacht welke Balenciaga-sandalen ik had kunnen kopen voor het geld dat ik uit zou moeten geven aan een kansloos hotel en tickets.
Om tien voor acht zaten we nog niet op de ring en kregen we het wat warm tussen de teentjes. Eigenlijk wil ik hier onder de oksels schrijven maar da’s ook zo weinig damesachtig. ‘Encore vingt minutes.’ De taxichauffeur kreeg de opdracht door rood te rijden als het even kon. We hadden geen seconde te verliezen.
Om 20:09 uur holden we de Transavia-hal binnen. Feitelijk gezien hadden we nog precies één minuut om onze koffer af te geven. De hal was leeg. Helemaal leeg. We holden een trap op naar de informatiebalie. Met al onze koffers. Was het echt nodig geweest om die laarzen van Isabel Marant mee te nemen? En die Gucci-pumps? En dat boek van Kluun? Allemaal niet gedragen noch gelezen. De dame van de balie verwees ons naar de Transavia-desk. Daar deed een man net zijn uniformjasje uit. ‘Het is niet mijn schuld,’ mantrade hij. Nee, dat zeggen we ook niet, maar misschien kun je het wel oplossen.
Konden we vergeten. Gevalletje hotel boeken (op het vliegveld, pittoresker wordt het niet) en morgen een nieuwe vlucht nemen. We holden naar de douane terwijl ik bedacht welke Balenciaga-sandalen ik had kunnen kopen voor het geld dat ik uit zou moeten geven aan een kansloos hotel en tickets.
De vrouw bij de douane begon te lachen. Echt niet dat we met ruimbagage naar binnen mochten. Ik voelde dat het kansloos was om de kinderkaart te trekken. Maar bij een andere douane-ingang vonden we misschien een empathischer mens. We botsten tegen een bastion van drie. ‘Komen jullie maar snel. Neem deze ingang en volg pad A, het diplomatenpad.’
Er was geen rij (het vliegveld was verlaten), maar toch voelde het lekker om zo links langs alle paaltjes te schieten. ‘We juichen pas als we erin zitten,’ riepen we tegen elkaar. Eerst nog door de douanecheck. Schoenen moesten uit, Balenciaga-aankopen (daarover later meer) werden bekeken en dat onze toilettas nu gewoon los in de koffer zat was voor deze ene keer niet erg.
Als er een Olympische medaille bestond voor in geen tijd naar je vliegtuig rennen, dan hadden wij die te pakken. Dampend en puffend zegen we neer op stoel 5E en 5F. Of het wel goed ging, vroeg de purser. ‘Als jij drie liter cola light voor me hebt, ben ik er weer,’ antwoordde ik. En iedereen die durft te zeggen dat Fransen niet aardig en behulpzaam zijn, krijgt het met mij aan de stok.