De wekker gaat om vier uur in de ochtend. Pas een paar uur geleden gingen we slapen, en enkele minuten daarvoor stonden we bij de bagageband na een reis van bijna vijf uur. Vanaf New York vlogen we op San Jose, het stadje in Californië waar mijn liefste vriendin woont.
Samen met haar, haar man en die van mij heb ik vrijwillig de wekker zo vroeg gezet om half slaapwandelend de auto in te stappen. Eindbestemming? Heavenly, het dorp van Lake Tahoe waar we gaan skiën voor een paar dagen. De mannen zitten voorin en wij achterin. Langzaam dommel ik weg en worden wakker, geheel gekreukt en gedeukt, in de sneeuw. De vakantie is begonnen!
Het huisje is nog niet klaar voor ons, maar de piste zeer zeker wel. Beneden bij de stoeltjeslift en vanuit de achterbak kleden we ons om. Ik heis me in m’n skibroek, thermo-ondergoed, fleecetrui en koop nog snel een nieuwe sneeuwbril. Voor ik het weet, staan we boven aan de berg. Oké, dit is vier jaar geleden. Ze zeggen dat het net als fietsen is, maar zo bovenaan de ‘dubbel black diamond’/berg in de sneeuw voel ik de zenuwen opkomen. Ik spreek mezelf toe niet te miepen. Ik zet af en ga. Nog een beetje als een ongecontroleerde wilde pup die voor het eerst de trap af racet, maar ik sta toch zonder kleerscheuren beneden. Zo. Dat ging net goed.
De dag dat de jankberg de jankberg werd. Dat was op de tweede dag van de vakantie. Gisteren was ik het die tierend en al sneeuw happend met de laatste afdaling van die dag bezig was. De berg heeft hobbels, is ijzig, is horror-stijl, maar toch moeten we ‘m altijd als laatste nemen om naar huis te kunnen. Althans, je kan ook met de lift naar beneden, maar dat is voor mietjes. Met de lift naar beneden is niet voor verdomd fanatieke skiërs die iedere morgen al om acht uur op de piste staan en het liefst door de diepe sneeuw tussen de bomen touren. Dus de jankberg moet altijd worden afgeskied. Maar goed, ik was het gisteren; nu is het mijn liefste vriendin die al dweilend naar beneden gaat. Ze tiert en schelt. Maar ze doet dat niet als ik keihard over de hele piste. Nee, ze houdt het beleefd: ze tiert zachtjes van binnen en houdt de tranen in. Precies die tranen die gisteren als een kleuter van drie bij mij over m’n wangen biggelden. Toen was het eigenlijk al de jankberg, maar vandaag is het ‘m officieel. De berg die te stijl is voor vermoeide spieren en zwabberende knieschijven. Gelukkig konden we er daarna om lachen. Met een biertje, dat dan weer wel.
Iedere dag tijdens deze vakantie (op dat ene moment op de jankberg na dan) lijkt wel mooier en sprookjesachtiger dan de dag ervoor. Al skiënd tussen Nevada en California in, gaan we verborgen paadjes op en hebben we uitzichten alsof we in een schilderij zijn geslopen. We zien zelfs een regenboog! Jeetje, Lake Tahoe, wat ben je toch mooi.
’s Avonds in het huis koken we een avond en ontbijten doen we iedere ochtend aan dezelfde tafel, maar daarnaast gaan we in het stadje ook zeker uit eten. In de ochtend spot ik een witte wolf. Totdat hij ineens naar me begint te blaffen. Toch geen wilde dieren gezien dus. Dit deel van Amerika staat bekend om de beren, maar de brullende bruine wezens liggen op dit moment te slapen. Ook maar beter, hoewel ik toch een beetje hoop op een wild dier in het vizier. Maar ach. Na een helse vlucht vanaf Reno door de nacht zijn we weer thuis. Onze geen winterslaap houdende beertje wacht ons op. Hij is blij dat we thuis zijn, en ik ook. Maar heel stiekem zou ik toch ook wel even terug willen. Tahoe, wat was je mooi.