Robijn doet de was bij… mij
Had ik al gezegd dat ik van wassen hou? Geluk bij een ongeluk, want ik jakker er zo drie wasjes per dag doorheen. Krijg je als je alles maar één keer wilt dragen (en het dan wilt wassen) en met een club van vijf waarbij niet iedereen even proper en net is, zal ik maar zeggen. Daarom bekroon ik mezelf tot de aangewezen persoon om wasles te geven. Heb ik trouwens al ooit gedaan, lees hier maar mijn ‘wassen voor Dummies’-post. En dan natuurlijk vooral met de nieuwe Robijn-fles die wij mede ontworpen hebben. Hij is zo knap dat het gewoon zonde is om hem in je waskast te laten staan. Maar goed, de geur is goddelijk en die draag je de hele dag bij je.
1. Niet te veel
Ik ben nogal van het ‘meer is meer’-principe, maar dat is dus echt niet nodig. Je was wordt echt schoon met een klein beetje wasmiddel en je ruikt ook net zo lekker. Echt. Bovendien is het beter voor je trommel (zegt m’n moeder) en voor het milieu. En voor je portemonnee, want je doet dus langer met je fles.
2. Gebruik wasverzachter
En dat is dus geen verkooptruc. Je was droogt sneller, het is beter voor je kleding en de geur blijft nog langer hangen.
3. Ieder z’n fles
Elke was vraagt om een specifiek product. Kwetsbare stoffen was je in Robijn Wol & Fijn. Zwarte kleding vraagt om Robijn Black Velvet (en die ruíkt lekker), wit was je natuurlijk in een van de Robijn Stralend Wit-jes en je slaapt echt het allerlekkerst als je dekbed in Robijn Zwitsal is gewassen.
4. De extra’s
De korrels, de droogtrommeldoekjes; ze maken allemaal het wasproces tot een nog groter feest.
5. De musthaves
Natuurlijk sla je meteen de Robijn Collection in: de Caribbean Dream en de Amour des Fleurs. Allerlekkerst en allerknapst. Wat mooi is, moet mooi blijven. En lekker ruiken. Dat ook.