Stress van je smartphone
Je stapt uit het vliegtuig op een tropische bestemming. Tas, geliefde, vestje over de arm, want warm, telefoon en fles zonnebrandcrème paraat. Ja, je hebt alles. Maar in plaats van je mobiel als de wiedeweer aan te slingeren geef je die af bij een vriendelijk lachende dame in donkerblauw mantelpakje achter een receptiebalie. Om twee weken smartphoneloos op een strandbed te liggen, met je gezelschap te praten, misschien zelfs een boek te lezen en dingen te zíen zonder beeldscherm als filter. Het kastje waar je normaliter aan gekluisterd zit ligt veilig in een kluis. Het is een business aan het worden, die non-smartphone vakanties. Er schijnen zelfs hotelkamers te zijn waar het behang ieder signaal blokkeert.
Oké, stiekem word ik wat wiebelig, kriebelig en kortademig als ik alleen al denk aan zo’n situatie. De eerste ja-maar plopt al op in de bovenkamer. Stel dat het thuisfront je nodig heeft. Of als je een foto wilt maken van die once-in-a-life-time zonsondergang. Zit je dan maar mooi naar die wegzakkende zon te kijken, zonder telefoon om het vast te leggen. Instagram kwijnt ondertussen weg, want jij bent de grote afwezige. En je kunt ook niet stiekem meegluren in de groepsapp van het werk. Wat dus allemaal ex-act de bedoeling is. Hmgrumph.
Stress van je smartphone, het is een ding. Ik deed ooit een recharge, waar ik het na achten ’s avonds zonder scherm moest doen. Ik sliep als de brandweer en eigenlijk miste ik ook geen fluit. Op ochtend één kreeg ik een minuscule hartverzakking, want ik had honderdvijf nieuwe appjes. Ik tikte op het groene icoontje, mijn familie-app was aanstichter van de helft en de redactie-app was verantwoordelijk voor de overige bulk. Oh, de berichten hadden zeker een hoge grinnikfactor, maar dat hadden ze de ochtend erna net zo goed. En als je zonder plan door je mobiel scrolt, dan tik je uit automatisme toch maar weer de mailbox even aan. Ook ’s avonds, of als je op een terras zit met je lief, wat dacht je van in de voiture op weg naar je bestemming? Toch fijn om non-stop productief te zijn. Je mobiel zorgt ervoor dat je non-stop werkt en ‘aan’ staat. Op je vrije avond, tussen je vriendinnenweekend door en als je bij oma aan de thee zit.
Op de redactie was er ooit een telefoondoos, daar ging je apparaat in. Ook werd er druk digitaal gedetoxt, want afkicken moest je. Een onderzoeker van de Universiteit van Sydney opteert de gulden middenweg. Drink, maar met mate werkt per slot ook het best. En alles waar ‘te’ voor staat is niet goed voor je. Eigenlijk is het de doe-maar-normaal-methode. Ga niet op in je telefoon, maar ban ‘m ook niet uit je leven. Zweverig gezien moet je digitaal voedzaam bezig zijn. Ja, di-gi-taal voedzaam. Wat betekent dat je je mindful moet bezighouden met het device, als het even kan ook meaningful én alles moet je moderaten. Grof vertaald: pak je telefoon niet zonder na te denken, als je het toch doet, bedenk dan wat je ermee wilt en zorg dat het niet dag en nacht om dat ding draait. Ik vind het een prima initiatief om eens op vakantie uit te proberen. Open ik nu eerst even de app van Bol.com, want ik ga dus boeken lezen (die van Marions boekenlijst om precies te zijn).
Bron: Psychologie Magazine