Tour de Terror
(als je wielrennen stom vindt)
Het begint allemaal met de Giro; als ik die bloedstollende toeter uit het beeldscherm hoor komen dan begint de terror. De Tour de Terror. Een hele meute fietsende mannen in te strakke broekjes en shirts die zomaar een minuut achter raken als ze het niet meer houden en voor een nummertje twee moeten stoppen (haha, dat vond ik dus uiterst grappig). Dat noemen ze dan meteen weer sabotage, want aan poepen doen wielrenners blijkbaar niet van nature.
Ik denk weleens dat ik mijn boekenwurmschap te danken hebben aan die fietsende drugskanonnen (dat waren ze toen nog, d’n Lance en consorten). Op zondagmiddag moest en zou en wilden broeder en vader trappende televisie kijken. Na twee minuten vielen de ogen van pa dicht, die wielen hebben iets hypnotisch en er gebeurt natuurlijk ook geen reet, en daar zat ik. De broer in zijn element, want hij had het alleenrecht over het vierkante kastje. En ik wendde me dan maar tot Christiane F., Het verrotte leven van Floortje Bloem en andere vriendinnen. Ja, ik neigde nogal naar treurige literatuur.
Bij een nieuwe geliefde is de zondagmiddag billenknijpend spannend, maar toen meneer zei dat hij niet zo van de Studio Sport was, ben ik met mijn pompons naar buiten gerend voor een yell. Ja, nógal sporterig, maar voor de gelegenheid maakte ik een uitzondering. Heel testosteron Nederland zat op de bank voor de buis, omdat Feijenoord dan nu echt wel eens zou kunnen… En ik zat met hem in de zon op een terras. Daar was ik dus degene die met een schuin oog de app van Nu.nl checkte, want sport of niet, je blijft een nieuwsjunk. Maar er is dus een klein dingetje. Dat dingetje wordt drie weken per jaar levensgroot en draagt de naam Tour de France. Als je nu denkt: is dat maar drie weken, het voelt als een eeuwigheid. Dat heb ik ook. Hij is fan. Hitte-trotserend, het-maakt-niet-uit-wat-voor-leuks-er-te-doen-is fan. En dus erger ik me, giga-gantisch.
“Dank je de koekoek dat ik met vijfentwintig graden op een warme, stoffen bank ga zitten om Froome wéér te zien winnen”
Allereerst, die toeter. Als een stel op hol geslagen Dukes of Hazards mèèèèpen ze zichzelf door die bergen heen. Kiek vindt de claxon irritanter dan de voetbal-vuvuzela. Amen to that.
Die strakke wielrenpakjes staan niemand en door de klikschoenen krijgen ze ook een gekkig eendenloopje. Ik woon dus aan de Vecht en daar bewegen zich nogal wat fietsers, maar de zondagochtend slaat alles. Hordes wielrenners, lees: mannen met een klein (of groot) randje over de broekrand en een rood hoofd, zoeven (of kreunen zich) langs ons huis. Ik roep sinds een week heel hard: ‘Parijs is die kant op’ met bijpassende armgebaren. Maar volgens mij vinden ze dat geen humor. Ik wel.
Mart Smeets (May houdt van ‘m, ik niet). Goddank is daar nu Dione de Graaff, die de mannen beheurlijk het vuur aan de fietsende schenen legt. Maar ik moest het dus Tour in Tour uit, Giro in en Giro weer uit met d’n Mart doen. Met z’n sjaaltjes en pochetjes.
De tijdrit, een bergrit, een klim, een minuut voorlopend op die ander, hij moet zijn teamgenoot omhoog rijden en mag zich niet losmaken van het peloton. Echt, hoe frustrerend is dat. Ik had vier Tourtjes terug zó te doen met Froome. En maar trappen die lulhannes, om zijn teamgenoot naar de finish te brengen. Die hiërarchie snap ik gewoon niet. Zijn team blijkbaar ook niet, want hij heeft drie zeges ever since. Je wint de Tour ook niet hè, het is een zege.
De gele trui, de roze trui, de bolletjestrui. Hier verklappen de Fransen dan maar weer hun ontoombare mode-inborst. Maar ik heb géén flauw idee wie welke trui draagt en waarom. Eerlijk; ik wil het ook niet weten. Trouwens, het is niet eens een trui. Het is een strak shirt van een glimmend, glijdend stofje dat ook nog ademt, waar twee vrouwen in kleine jurkjes bij horen met bloemen en champagne.
Nog negentien dagen. Hou vol en denk eraan: er zijn duizenden vrouwen met jou. Verenig je trouwens ook gewoon maar. Dank je de koekoek dat ik met vijfentwintig graden op een warme, stoffen bank ga zitten om Froome wéér te zien winnen. Ik stap op de fiets naar het terras.