VIER ZINLOZE ZAKEN
Waar ik me heel ongemakkelijk over
Als je iets wilt weten over de wereld die in brand staat, over de status van het vluchtelingendecreet van meneer Trump, lees dan vooral niet verder. Ik ga namelijk een uiteenzetting geven over de meest zinloze, kleine zaken denkbaar. Verstrooiing is ook een taak zal ik maar zeggen. En ik weet zeker dat jullie het ook hebben. Zullen we dan maar? De vier zinloze zaken waar ik me extreem en uiterst ongemakkelijk over voel.
1. Een bezette wc aantreffen
Vooral op kantoor. Je loopt naar kantoor en treft hem bezet. Wachten is geen optie. Want stel dat het lang duurt, dan weet je wat daar gebeurd is. En de ander weet dat jij het weet. Die plaatsvervangende schaamte vind ik veel en veel erger dan nog eens de gang maken naar mijn bureau en het later nog eens proberen.
2. Een vol neusje
Heeft een vriendin een snottebel, dan is het natuurlijk geen probleem haar daar op te wijzen. Maar stel dat je in een zakelijk gesprek zit en de ander heeft een pegel snot die steeds om het hoekje komt gluren, wat doe je dan? Wat dóe je dan? Degene die het antwoord weet, trakteer ik op een cocktail.
3. Lippenstift op tanden
Ook zoiets. Stond hier laatst een alleraardigst meiske op kantoor dat een sollicitatiegesprek had. Gelukkig niet met mij. Ik werd al ongemakkelijk van het aanzicht. Ze had er speciaal haar feestjurk voor uit de kast getrokken (ik had ook een kleine error, tenzij ze aasde op de baan van showmaster in de jaren tachtig of escortdame had ze niet bepaald een passend pak aangetrokken) en de lipjes vrolijk gestift. In haar enthousiasme had ze haar bovenste rij tanden meteen ook maar even meegenomen. Omdat het hier niet mijn eigen sollicitant betrof, durfde ik het. “Check even je mond in de spiegel. Ik weet niet of dat met die lippenstift helemaal de bedoeling was,” fluisterde ik haar toe bij het koffieapparaat waar ze stond te wachten. Toen ze een uur later het pand verliet en met een lach naar me zwaaide, zag ik dat er niets veranderd was. Dezelfde boventandsituatie. Ik kan je zeggen: het moedigt me niet aan om er de volgende keer weer iets van te zeggen.
4. Bij een ander naar de wc gaan
En dan een klein poepspoortje in de pot aantreffen. Ik snap heel goed dat dit kan gebeuren. Je kijkt niet altijd achterom in het leven, zal ik maar zeggen. Maar als ik daar dan een beschaafd plasje doe en doortrek, blijft dat eerste landmark natuurlijk zitten. En het gaat me weer net even te ver om de rommel van de gastheer weg te gaan schrobben, zo aardig ben ik nu ook weer niet. Maar het idee dat de heer/vrouw des huizes straks naar de wc gaat en ziet wat ik dus heb gezien. En dat diegene zich daar dan heel ongemakkelijk over voelt Of nog veel erger: denkt dat ík dat was. Oh hemel. Ik ga vanaf nu NOOIT meer ergens naar de wc.
Weinig verheven hè, op de dinsdagmiddag. Ik ga maar eens wat Bach spelen en het verzameld werk van Kafka lezen. Gewoon ter compensatie. Fijne dinsdag.