Winkelen in een kleine boetiek
(oh, the pressure)
Vanmorgen, op weg naar de redactie, dook ik nog even een boetiek in. Ik had onverwacht wat tijd over en zoon S. had nog wel wat leuks nodig. Een broekje of een truitje. Niet al te duur, want je weet toch – bijna failliet enzo. Echter, een halfuur later stond ik buiten met twee uiterst leuke spijkerbroeken van een of ander supersonisch topmerk à (tromgeroffel): 145 euro per stuk.
GEEN GRAP HET IS GEEN GRAP
Nu moet ik zeggen dat de broeken werkelijk schitterend mooi zijn en hysterisch leuk staan, mijn kind is rijp voor een modeshow, maar hé: dit euvel kan inderdaad met recht een opmerkelijke toestand genoemd worden. In de eerste plaats omdat het beláááchelijk veel geld is voor een peuterspijkerbroek (ik haal jullie de woorden voor het gemak even uit de mond), in de tweede plaats omdat ik tegen mezelf had gezegd dat ik niet veel mocht uitgeven. Ik was namelijk op zoek naar iets betaalbaars en iets ‘kleins’, zoals ik altijd zo mooi zeg. Dus hé, what happened? Wel, het zit zo: ik heb er even over nagedacht en wat blijkt: ik raak regelmatig in paniek in een persoonlijke boetiek. Dat rijmt, moehaha. Maar even serieus; ik kan het soms zó lastig vinden om in een klein, persoonlijk zaakje mijn hoofd koel te houden en me niet te laten meeslepen.
Het zijn vaak zulke prachtige, beeldige boetiekjes: van die ultraleuke spots waar je persoonlijk wordt ontvangen en waar de eigenaar of eigenares vol liefde zijn of haar zeer doordachte, persoonlijk ingekochte of zelfontworpen voorraad aan je presenteert. Ja, hoor eens, dan héb je me gewoon. Dan vind ik het állemaal mooi en állemaal prachtig en word ik geheid verliefd op iets en ben ik subiet blind voor eventuele te hoge prijskaartjes. Bovendien: op het moment dat ik in zo’n winkeltje uiteindelijk niks koop, voelt het toch ook een beetje alsof ik iemand persoonlijk afwijs. Alsof ik het vertrouwen in de boetiek en de eventuele ontwerpskills van de eigenaar of eigenaresse opzeg. Ik voel me eigenlijk gewoon bijna verplicht iets te kopen. Sterker, diep in mijn hart ben ik op zo’n moment zelfs bang dat ik stom of raar gevonden word als ik niks koop (??). I know, dit klinkt behoooooorlijk gestoord, maar jullie zijn inmiddels wel wat van me gewend, of niet dan?
Lees bijvoorbeeld hier maar even over dat ik graag de zeester ben in bed OMG.
Anyways, hoe nu verder? Ik kan de spijkerbroeken niet ruilen (althans, ze geven geen geld terug), dus daarom heb ik voor nu gezegd: ik omarm deze twee heel leuke spijkerbroeken, hatsekiedee. Dat we er maar lang mee mogen doen. Hopelijk heeft dreumes B. er straks ook nog wat aan en wordt zoon S. gespot door een streetstyle fotograaf voor kinderen (het is een gat in de markt). En verder moet ik de aanschaf van een fabuleuze tussenjas maar even uitstellen en met de hand op de knip weekboodschappen doen. De tering naar de nering zetten, je weet toch. We gaan het in ieder geval proberen. De hamvraag is echter wel: hoe de F houd ik voortaan mijn beeldschone koppie wél cool in een tof, persoonlijk zaakje? Hoe zorg ik ervoor dat ik niet met spijt naar buiten ga, maar gewoon met een goed gevoel, of ik nu wél of niet iets heb gekocht?
‘Alleen maar even naar binnen gaan om te snuffelen voor iets kleins, maar ik weet niet precies hoe klein dan’
Wel, ik heb mijn oor eens te luister gelegd hier ter redac. Sowieso wil ik even melden dat ik gelukkig niet de enige ben die het lastig vindt ‘nee’ te zeggen in een klein, persoonlijk zaakje. Dat jullie dus niet denken dat ik écht gek ben. Tuurlijk, er zijn altijd mensen, ik noem geen namen, die er geen moeite mee hebben. Die zeggen: ‘Bedankt, maar ik kijk nog even verder.’ En vervolgens lopen ze tomtiedom het zaakje weer uit. Maar weet je? Dat zijn vaak heel imponerende powervrouwen zoals Adeline. Nee, wat ik ga doen is het volgende. Ik heb bedacht dat ik – dit klinkt echt logischer dan het is – heel, héél goed mijn budget moet weten voor ik naar binnen ga. Voor mij is het voortaan een absolute no go om ‘alleen maar even naar binnen te gaan om te snuffelen voor iets kleins, maar ik weet niet precies hoe klein dan’.
Verder is mijn nieuwe truc dat ik de dingen voortaan gewoon ga benoemen. Stel, ik sta in een tof winkeltje en ik dreig een voor mij op dat moment veel te duur kasjmier truitje aan te schaffen (ik noem maar een dwarsstraat), dan haal ik voortaan diep adem, leg/geef/hang ik de potentiële aankoop terug en zeg ik: ‘Ik denk er nog even over na. Weet je, ik vind het helemaal te gek, deze winkel, alles wat er hangt, echt helemaal te gek. En ik snap het bedrag dat je voor het truitje vraagt, want het is pure kwaliteit en het is een beeldschoon item, dat zie je van honderd meter afstand. Maar ik moet eerlijk zijn: mijn portemonnee vindt het gewoon allemaal toch even niet zo te gek. Nee. Dus voor deze keer laat ik het hangen en zoek ik nog even verder. Sorry.’
Toegegeven: volgens de regels van het sterk communiceren is dit ehm, inderdaad niet bepaald sterk communiceren, maar ik moet toch wat. En verder moet ik vooral wat vaker fuck it leren denken: ik ben niet verplicht om iets te kopen. Want dit is nou eenmaal hoe het werkt: iemand biedt iets moois te koop aan, doet zijn of haar best het te verkopen, maar hé: niks moet en niemand houdt me bij de deur tegen als ik naar buiten wil. Hoop ik.
First world problems, mensen, first world problems. Het is wat! Als je nog een duit in de zak wilt doen (tips, opmerkingen, een blijk van herkenning, wat dan ook); kom maar door, hoor.