ZO ZIET EEN WERKDAG ERUIT ALS JE UITSTELGEDRAG HEBT
Begin maar alvast met lachen
Nou. Nu zullen we het meemaken, hoor. Dit is het moment dat alles kapot gaat. Dit is het moment dat alle sprookjesachtige, zupa perfecte magie rondom mij compleet verschwunden zal worden. En waarom? Waarom? Waaróm wordt alles kapot gemaakt?
Oké, houd dat vast. Ik kom eeeeeven iemand tegen met een gave broek.
Denk aan zo’n vet saai wachtmuziekje van James Blunt
Ben ik weer, bitchez, thanks for the waiting. Waar hadden we het ook al weer over? Oh ja, ik zou vertellen wat er aan de hand is. Het zit zo: ik heb dus last van uitstelgedrag. En dat is knap lastig, mensen, knap lastig. Even serieus, iedereen die denkt dat het gaaf is om uitstelgedrag te hebben (omdat hippe en zeer intelligente en uiterst knappe, creatieve mensen nu eenmaal altijd uitstelgedrag lijken te hebben), daar wil ik even tegen zeggen: gek. Jullie zijn gek. Helemaal gek. Na het lezen van dit stukje over het werkende leven van iemand een ster met uitstelgedrag praat je echt wel anders. Dan praat je met meer respect over de mensen met uitstelgedrag. Lees en huivert.
Geen kattenpis dit.
1. Als ik om negen uur op de redactie kom HERSTEL rond half elf binnen kom strompelen (ik moet effing drie kwartier fietsen om hier te komen en als je uitstelgedrag hebt, sta je áltijd te laat op), dan heb ik om één misschien een half postje getikt en moeten we alweer lunchen.
2. Ja, een mens moet toch eten, hè.
3. Pas tegen het einde van de dag kom ik op gang en ben ik opeens vet te stressen om het allemaal af te krijgen. Het is de hel, en dat is het. Ik moet echt altijd overwerken. Heel gek. Gewoon ALTIJD. En ik snap niet hoe het komt.
4. Dat is natuurlijk niet waar, maar je moet niet overal een probleem van maken in het leven, anders houd je het niet vol.
5. Weet je wat het is? Ik moet het voelen. Ik moet inspiratie hebben. Ik moet the flow voelen. Dat gaat niet op commando, hoor, sjongejonge. Rome is ook niet in één dag gebouwd.
6. Ik moet gewoon ook altijd eerst even vijf koffie. En daarna nog een koffie. En daarna nog een. En daarna moet ik nog even iemand bellen. En naar de wc. En op weg naar de wc ziet mijn oog dat mijn haar superkut zit, en met superkut haar kan níemand werken. Dus ja, dan moet ik ook nog even mijn haar fixen.
7. Pas daarna kan ik aan het werk.
8. Maar dan moet ik wel eerst nog even praten met een collega over mijn nieuwe huis en de vloer die ik zal nemen, want ik kan maar niet beslissen. En zo’n ding met een vloer zit dan gewoon écht in de weg bij het creatieve proces waar je doorheen moet als je een postje moet schrijven.
9. Weet je wat trouwens extreem stom is? Als je uitstelgedrag hebt, worden collega’s bang voor je. Echt bang. Er zijn dus collega’s die regelmatig angstvallig hun koptelefoon opzetten als ze mij zien binnenkomen. Omdat ze willen werken. Deadlines moeten halen. Ik zal geen namen noemen, maar nu vráág ik je: dat is toch oncollegiaal bij het leven?
10. Kiki, hallo? Kiki? Wat een saaie toestand hier, meine gute.
11. Okeeeetjes, ik heb de hint begrepen. Ik houd mijn mond alweer. Weet je wat? Ik ga wel wérken. Hebben jullie nou je zin?!