4x waarom je juist in de herfstvakantie weg moet gaan
De herfstvakantie is zo’n weekje dat ik vaak aan me voorbij liet gaan. Je had de zomervakantie bij wijze van spreken nog op je heupen zitten en een beetje kastanjes rapen en herfsttafels maken is ook reuze knus. Maar in de kerstvakantie wil ik eigenlijk ook thuis zijn en de voorjaarsvakantie (waarom noemen ze dat eigenlijk zo, hij valt in februari, hartstikke winter) is aan mij niet echt besteed want ik zon liever dan dat ik ski en dan is er voor je het weet een vakantieloos halfjaar voorbij gegaan. En dus gingen we dit jaar. In de herfstvakantie. En dat vind ik een feest en wel hierom.
1. De rust
Moet je in de zomer altijd reserveren en letterlijk wringen om een plekje te bemachtigen, nu kun je diagonaal parkeren, staan de obers te dansen als je hun restaurant hebt uitgekozen om te lunchen en hoef je je niet bezwaard te voelen als je kinderen plotseling de behoefte hebben om Dafne Schippers na te doen op het terras.
2. De keuken
Die is in de herfst weer zo anders dan in de zomer. Truffel, noten, patatine al forno (ik ben een Italië-recidivist), mooi wild vlees… Vanavond zijn we uitgenodigd bij vrienden thuis die een restaurant hebben dus mijn verwachtingen zijn hooggespannen, dat begrijp je.
3. De outfits
In de zomer is het zo pufheet dat je het liefst de hele dag in een string rond zou dartelen, maar nu kun je gezellig layeren. Een lekkere sweater (verliefd op mijn Max Mara), een vest, een jasje, een jeans: het kan allemaal.
4. De karretjes langs de weg
In de zomer verkopen ze watermeloenen, nu noten, mandarijnen en hout. Noem me een sentimentele dwaas, maar dat vind ik toch romantisch. Nu vanavond die verdraaide open haard aan zien te krijgen en hier schrijft een gelukkig mens.