Amayzine
Carolien neemt de nieuwste opvoedmethodes onder de loep
Het opvoeden is begonnen. Als Otis me aankijkt met zijn ‘nieuwe’ stoute blik, dan weet ik voldoende: hij heeft een item op het oog waarvan hij stiekem weet dat hij het niet mag pakken. Kandelaren, afstandsbediening, glazen: niets is meer veilig. Maar wat is de beste manier om hiermee om te gaan? Inmiddels heb ik me verdiept in de verschillende opvoedmethodes en voor elke variant valt wel wat te zeggen. Ik ben heel benieuwd welke variant(en) jullie toepassen in de praktijk.
- Natuurlijk ouderschap, oftewel ‘attachment parenting’. Bij deze methode staat de ontwikkeling en goede hechtingsrelatie tussen ouder en kind centraal. Het gaat om vertrouwen creëren en je kleine zo goed mogelijk te leren ‘lezen’, zodat je in al zijn behoeften kunt voorzien. Negatief gedrag probeer je vanuit empathie te benaderen en zo kun je de kleine sturen en kun je grenzen stellen. Blijf goed naar je kind luisteren, maar let vooral op het non-verbale gedeelte, omdat dat vaak meer zegt over hun behoefte dan wat ze verbaal roepen.
- Onvoorwaardelijk ouderschap: houden van je kind om wie hij is en wat hij doet. Laat voelen dat je van je kleine houdt, ongeacht hoe je kind zich gedraagt. Onbewust stellen we veel voorwaarden aan kinderen (‘Als je nu drie happen neemt, dan krijg je een toetje.’). Door al deze voorwaarden zeg je eigenlijk dat ouderliefde niet vanzelfsprekend is, maar verdiend moet worden door gedrag dat de ouder pleziert/indruk maakt. Stimuleer dat je kids dingen uit zichzelf willen doen en betrek ze bij situaties of het stellen van grenzen, waardoor ze zich autonoom en volwaardig voelen.
- Bij de Gordon-methode staat luisteren naar het kind en duidelijk communiceren op basis van gelijkwaardigheid en respect centraal. Ouders zijn vaak het ene moment autoritair en het andere moment toegeeflijk. Streef naar communicatie waarin respect voor elkaars meningen en behoeften centraal staan en conflicten worden opgelost, waardoor niemand het gevoel heeft dat hij verliest. Ook kun je duidelijk aangeven waar de grenzen liggen en wat je wel en niet accepteert door de ik-boodschap erin te verwerken (‘Teken maar op dit blaadje en niet op de muur, want dat vind ik zonde.’).
- Het omdenken stelt als uitdaging om lastig gedrag van je kind niet te zien als een probleem, maar als een mogelijkheid. De ouder wordt gezien als veroorzaker, instandhouder of versterker van het lastige gedrag. Dit komt door de irreële verwachtingen die ouders van hun kind hebben en hierdoor wordt het probleem van het kind alleen maar groter gemaakt. Zet de vraag ‘Wat wil jij als volwassene niet?’ om naar ‘Wat wil het kind wel?’. Je kleine wil zich erkend voelen, als autonoom wezen behandeld worden en zich competent voelen.