Daarom gruwel je zo van de haren in je doucheputje
Er zijn maar weinig dingen in het leven die ik écht smerig vind. Zo gruwel ik als ik andermans haar in mijn eten vind of bij mensen die vergeten hun oksels te verfrissen. Maar waar ik helemaal van over mijn nek ga zijn haardrabjes in het doucheputje. Best gek eigenlijk, want het zijn normaal gesproken je eigen haren en misschien die van je lief of huisgenoot en dan vermengd met shampoo of een douchegelletje. Hoe komt het nou dat we hier zo van gruwelen?
Gemiddeld verliezen we op een dag tussen de 40 en 120 haren. Uiteraard worden die vervangen door nieuwe haren, stel je voor dat het anders zou zijn. Bij het wassen en spoelen komen er nog wat meer haren los, met een vol doucheputje als resultaat. Heb jij last van, heb ik last van, maar waarom vínden we het nou zo vies?
Ja hoor, we hebben er weer een fobietje bij (nummer twee in mijn geval); angst voor haar, ook wel chaetofobie genoemd. Dat is een fobie die vaker voorkomt dan je denkt. Óf je vindt haarverlies (of het nou om dat van je collega of je eigen kat) intens smering, maar het kan dus zelfs zó erg zijn dat je er bang van wordt.
Geen paniek, vriendin, je kunt hier gewoon voor in de praatstoel ploffen. Sterker nog, je kunt er voor in therapie. Volgens Bernard Vittone, directeur van het Britse centrum voor fobieën, angsten en depressies, heeft onze afkeer van haren in de douche waarschijnlijk te maken met de veelvoorkomende angst voor bacteriën en besmetting of wanneer je (zoals ik) een OCD-gevalletje bent.
Maar vriendin, geen paniek. Er bestaan nog veel ergere fobieën waarvan je het bestaan waarschijnlijk nog niet wist. Het is dus helemaal nog niet zo erg gesteld met ons.