Dit is waarom je jaren als dertiger beter zijn dan je jaren als twintiger
Als je een tiener bent, dan kun je niet wáchten om de twintig aan te tikken. En als je een twintiger bent, dan vind je dertig worden een een héél eng ding.
Want dat is écht oud. En dan moet je dus een hoop dingen op orde hebben. Spaargeld. Een baan. Een huis. Een auto. Een kinderkamer. Een bruiloft. Hallefuckingluja. Want, eh, hóe dan. Opeens vliegen die jaren en sta je niet meer in de kroeg op maandag, maar geef je een diner voor vrienden-stelletjes op vrijdag en that’s it. En dan ben je drie dagen brak. Toch zeggen onderzoekers dat ik niets te vrezen heb, zo eventjes voor mijn dertigste verjaardag. Want: je jaren als dertiger zijn fijner dan je jaren als twintiger. En dat zit zo.
Als twintiger ben je nog wat onzekerder over alles in het leven. Keuzes vliegen je om de oren en die geven stress. Wel of geen studie, wel of geen wereldreis, wel of geen vrijwilligerswerk doen in Swahili en wel of niet voor die ene knul settelen. En dan wel of niet gelijk trouwen en wel of niet gelijk aan de speentjes en luiers beginnen. Niet zo gek dus dat steeds meer twintigers kampen met een burn-out.
Tadáá: rust en vrede
En als dertiger is opeens alles makkelijker. Je bent niet meer zo zoekende. Je weet nu wie je echte vriendinnen zijn en daar besteed je je vrije tijd aan. Je weet ook dat je tijd voor jezelf moet maken en je voelt je dus ook niet langer schuldig als je op dinsdagavond niets plant, gewoon om zelf even bij te tanken en te kunnen netflixen. En: je ziet er beter uit. Je zorgt namelijk beter voor jezelf. Minder alcohol, gezonder eten, meer sporten: dat werpt haar vruchten af. Plus: je weet wat je in een relatie zoekt en kiest niet voor minder. Je hoeft ook niet meer rond te sloeren om je zelfvertrouwen wat op te krikken: been there. De band met je broer, zus en ouders wordt alsmaar hechter. Jullie weten precies wat jullie aan elkaar hebben en zoeken elkaar met steeds meer plezier op. Je weet qua carrière eindelijk welk pad je wilt bewandelen en kiest alleen nog maar voor banen en klussen die je écht blij maken. Je leven is on track, op orde. Dat is wel zo lekker, na die hele twenties keten en keuvelen.
Wie ik als kind dácht dat ik zou zijn als ik bijna 30 was en wie ik eigenlijk nu echt ben nu ik bijna 30 ben:
Ik zou zelf al minstens twee kinderen hebben.
Dat spiraal zit nog heerlijk.
Ik zou een huis hebben gekocht. Ja, met hypotheek, die ik bij de bank zou krijgen omdat ik ergens een dikke vette baan in loondienst zou hebben.
Ik woon heerlijk in het huis van mijn vriend en ben een dikke vette ZZP’er.
Ik zou een eigen hond hebben. Een labradorpup met roze riem.
Ik heb twee katten. En die zijn van mijn vriend. En ze heten Gin en Tonic.
Ik zou elk jaar een verre reis maken. Afrika, Amerika, Australië: de wereld zien.
Het is een weekendje Rotterdam geworden. Gewoon, doe eens gek, als Amsterdammert.
Ik zou flink wat nullen hebben gespaard. Voor een auto, voor een nieuwe bank, voor een belastingtegenvaller of om te beleggen. Of te investeren in bitcoins, om zo vermogen op te bouwen.
Ik heb een Stella McCartney-tas gekocht. Oeps.