Het meest bevredigende woord van het jaar
Soms mis ik woorden van vroeger, van die ferme exemplaren waarvan ik zeker weet dat ze de lading dekken. Vlegel bijvoorbeeld, of schavuit of belhamel. Het scheldt iemand stukken beschaafder uit, geef toe. Maar ik kan de wijn ook opentrekken voor een nieuw woord. Dit jaar heeft Van Dale er eentje op de nominatielijst staan waar ik de kurk van de champagne voor plop.
Op de lijst staan de wat bozige ‘blokkeerfries’, het guitige ‘drankhangen’ en de aparte ‘intimiteitscoördinator’ (ga maar even googelen, een genânter beroep is er niet). Bij de ‘yogasnuiver’ moest ik ook even grinniken, doordeweeks op de yogamat en op zaterdag snuiven van de bankpas. Ze bestaan, ik ken er misschien zelfs wel een paar. Maar ik wil een staande ovatie voor de aller- allerfijnste nominatie: het balanstrutje. Een balanstrutje is een carrièrevrouw die te veel bezig is met de balans tussen werk en privé om te kunnen doordringen tot de top van het bedrijfsleven.
Dit woord is ontstaan uit twee bestaande woorden, die het zo ideaal doen samen dat ik er tevreden van raak. Van het verkleinde trutje druipt het sarcasme, van balans krijg je het sowieso al op je heupen en de klank geeft het geheel precies de jeu die het nodig heeft. Ba-lans-trut-je. Ik ken een balanstrutje, wat zeg ik? Ik ken balanstrutjes. De balanstrut klaagt ook, over het werk, over thuis en over dat het zo oneerlijk is, daarom is ze een trutje. Niet alleen daarom trouwens, ook door het verkrampte niet-te-veel-dit-niet-te-veel-dat, want anders…
Het ba-lans-trut-je. Ik vrees dat we het moeten doen met de boze blokkeerfries als Woord van het Jaar, maar voor mij is balanstrutje de enige winnares. Ba-lans-trut-je. Lekker.