PostNL, we moeten praten
De kaas in de fonduepan pruttelde op tafel, de wijn ging in het glas, Michael Bublé aan en onze Sinterkerst en Nieuw kon beginnen. Nu denk je: ik mis de cadeaus. Nou, die waren dus ook vermist.
Bij de helft van ons gezelschap maar, hoor. May had keurig in een echte winkel geshopt, Lil deed aan ruim-op-tijd-bestellen, maar wij gingen nat. Tenminste, als je op maandag bestellen en donderdag nog niet binnen nat gaan kan noemen? Ja, blijkbaar wel. Word ik normaal om de oren gewapperd met ‘voor twaalf besteld, binnen een uur in je schoot geworpen’, nu bleven we de status refreshen. Uw zending is aangemeld, maar daar bleef ‘ie toch wel verdacht lang op hangen. Tot de kaas begon aan te koeken en de kaarsjes al een beetje begonnen te kaarsvetten op tafel. De printer printte platte cadeaus uit, die in envelopjes gingen. De enveloppen gingen in doosjes. Om de dozen weer een strik. En de disclaimers vlogen je om de oren. “Maar ik had heus op tijd besteld…”
Op de radio hoor ik al een week lang de zaligmakende boodschap van PostNL: bestel op tijd. Maar dat deden we toch? Drie dagen bezorgtijd, da’s bijna prehistorisch. Mijn kaart is normaal nog sneller overzees dan dat het pakket nu binnen is. En hoorde ik iets over een staking? Nu ben ik van het kaliber dat sowieso niet voor stakingen is, of het moeten de parkeerwachten zijn die mogen staken tot ze erbij neer vallen. Niet dat ik het niet snap trouwens, want de stakers hebben heus een punt, ik vind het alleen zo destructief aan alle kanten. Bij de grote bonzen, bij de harde werkers, daar wordt geen mens gelukkig van.
Maar terug naar onze pakketjes. Ze waren er niet, dus juichten we om geprinte blaadjes, waar we niet minder blij om waren, maar het waren geprinte blaadjes. PostNL, als je ons zoekt, wij zitten bij de brievenbus te wachten. Ga ik nú mijn kaart voor opa en oma posten, want als jullie (en ik) iemand niet teleur willen stellen, dan zijn zij het.