Waarom je nooit jaloers hoeft te zijn op anderen
Jaloezie is een een monster. Een groen monster, ja. Maar het is nergens voor nodig.
Echt niet. Want geloof mij: hoe meer ik open en eerlijk met mensen praat, hoe meer ik achter één ding kom: iedereen heeft wel wat. Echt. Geloof mij. Ik heb het zwaar met mijn dubbele zwangerschap. Eerst fysiek door alle misselijkheid, nu vooral mentaal. Ik huil veel en kan alleen maar piekeren. Ben ik er wel klaar voor? Ik neem afscheid van mijn oude leven. Dat komt nooit meer terug. En ik wilde precies zo’n gezin als waar ik vandaan kom. Eerst een meisje, twee jaar later nog een meisje en drie jaar later nog een meisje. Ik en mijn zussen zijn zo close dat ik dat ook in mijn eigen, nieuwe gezinnetje wil. Maar dat gaat niet. Want ik krijg er twee. En wie weet wel jongetjes.
En toen kwam er een soort jaloezie. Rare jaloezie die nergens op sloeg. Opeens keek ik anders naar elke vrouw die gewoon één kind heeft gekregen. Of die zwanger is van één. Die er niet twee tegelijk hoeft te baren. Ik dacht: ja, dat had ik ook kunnen zijn. Ik schaamde me ook voor die jaloezie. Of nou ja, ik voelde me er schuldig over. Omdat ik weet dat zwanger worden niet voor iedereen zo simpel is. En dat sommigen dromen van twee tegelijk, of het nu meisjes of jongens zijn.
Ik dacht veel na over die jaloezie en ik praatte erover. Met mijn zus, mijn moeder, de verloskundige, vriendinnen. Mocht je ooit denken: waarom is het gras bij een ander altijd zo groen? Doe het niet. Want het is niet nodig, zo kwam ik achter. Zo heeft de een juist verdriet in een carrière die ze altijd dacht te willen, maar nu ze ‘m heeft, niet meer wil. Daar voelt zij zich schuldig over. De ander heeft een relatie met een man met wie het niet goed gaat. De ander is net weer single en zoekt in het leven naar iets van bevestiging. Dan hoor ik weer over iemand die zeven ivf-pogingen heeft gehad en nog niet zwanger wordt. Dan over iemand die geen eisprong heeft en nooit zwanger kan worden en dat haar vriend haar om die reden verliet. Dan lees ik weer over mensen die wel allemaal dochters kregen, maar ook zieke dochters. Dan vertelt m’n moeder me weer over iemand met zulke financiële problemen dat ze hun kinderen geen onderdak meer kunnen geven. Dan hoor ik weer over overleden ouders, medicijnen voor depressies en mensen met amper een goede vriendin. Ik leer ervan. Het gras is overal soms droog, dor en bruin. Niet groen. Soms, als het lente is, dan wel. Maar kijk niet naar een ander alsof diegene alles voor elkaar heeft.
Ik weet ook zeker dat mijn vriendinnen over mij weleens denken: nou poeh, die mag niet klagen. Haar ouders zijn nog bij elkaar, getrouwd met een droomhuwelijk, een riant dak boven haar hoofd in de Pijp en maatje 36. Maar ook daar leer ik van. Het beeld van mezelf naar de buitenwereld klopt ook niet altijd. Ik heb ook ontzettend verdriet en moeite met deze fase in mijn leven. Het is zo ontzettend moeilijk om te ontdekken dat ik zwanger zijn niet alleen maar zo leuk vind, waarvan ik wél altijd dacht dat het leuk zou zijn. Dan voel ik me weer schuldig naar mijn kindjes in mijn buik toe, hoewel dat hier los van staat. Ik heb het zwaar met alles wat er op me afkomt. Met die nieuwe fase. Met de eerste zijn in mijn kring. Met alles accepteren. Niet zomaar kunnen plannen dat je ook drie meisjes met twee jaar ertussen wilt. Met accepteren dat je moeder wordt van twee, ook al zag je dat nooit zo in je dromen.
Plannen vind ik vanaf nu dan ook zoiets oninteressants. Want het echte leven, zoals dit, moeder worden… Dat plan je niet. Dat kun je nooit maar dan ook nooit zo plannen. Net zoals anderen hun schulden, depressie en hun ziektes niet kunnen plannen. Het echte leven is iets om te accepteren. Het gaat zoals het gaat. Kijk er met een lach naar, niet met een traan. Want als ik iets weet als kinderpsycholoog is dit het wel: je kunt twee dingen doen. Je gevoel bepaal je namelijk zelf. Je kunt jaloers zijn op anderen die het net iets anders hebben dan jij of je even focussen op jezelf en kijken naar wat je wél hebt. De situatie blijft toch hetzelfde. Het is maar hoe jij er naar kijkt: met die lach of toch die traan? Simpel, maar ik ga er maar eens goed naar luisteren, naar mijn eigen advies.
Let maar niet op mama’s emoties. Ik ben heel gelukkig met jullie, mini’s in mijn buik. Nu al.