allerliefst
trouwen op je ouwe dag
Zij was wat slecht ter been. Hij zag met de dag slechter. Zij schonk zijn wijntje in. Hij hielp haar in bed. Eigenlijk pasten ze totaal niet bij elkaar. Hij altijd te vroeg, zij net iets te laat. Dat was in de begintijd van het ‘daten’ al uiterst pijnlijk gebleken. De thuiskapper had haar haren in de folie gezet en terwijl de kleurspoeling introk, rookte zij snel nog even een sigaretje op het balkon. En daar had hij al gestaan. Terwijl ze natuurlijk niet rookte. Althans, niet op haar datingprofiel.
Hij had gelachen. En haar getrakteerd op een serenade waar Giulia Capuleti (zij van Romeo) nog jaloers op zou worden.
Trouwen vonden ze eigenlijk onzin. Ze waren allebei gelukkig geweest met elkaars voorgangers. Als zij nog hadden geleefd, was dit duo nooit aan de orde geweest. Maar ja, samenwonen was toch wel handig. Want hij met z’n ogen, zij met haar slechte heup. En als ze dan toch een stap zouden zetten, dan maar meteen een feest. Trouwen dus.
Cadeautip was een fles wijn. En of we even wilden laten weten of we kwamen, in verband met de bitterballen. Er werd gezongen, gelachen en gedronken. De verse bruid besteeg langzaam het podium. Haar stok zette ze even weg. Op het oude toneel van het theatertje waar het gebeuren plaatsvond, kwam haar grote, rode baret nog meer tot zijn recht. Ze streek even met haar handen over haar zwart-witte leren ensemble. Ze mocht er nog best wezen, op haar 74e. Ze vouwde haar blaadje open.
Natuurlijk waren er veel overeenkomsten. Het glaasje, het sigaretje, de caravan in Toscane, de liefde voor kamperen. Maar verder? Hij een ochtendmens, zij deed altijd als laatste het licht uit. Autorijden, nog zoiets. Hij kon blind de weg vinden, maar zij? Toen ze laatst naar zijn dochter reden, had ze vier afslagen gemist. ‘Ik ga mijn dochter bellen en zeggen dat ik met een idioot ga trouwen,’ had hij gezegd. En toen had zij zo hard gelachen dat ze de vijfde afslag ook miste.
Hij pakte de microfoon. Zijn rode sjaal wapperde over zijn borst. ‘Lieve mensen,’ sprak hij met een stem die iedereen deed afvragen waarom hij nooit een acteercarrière had overwogen, “lieve mensen. Ik. Ben. Gelukkig.”
En toen wiebelden er zomaar zes tranen over mijn wang.