Waarom vroeger nooit iemand een burn-out had en nu wel
Of je het nu van juffen hoort, actrices of van zakenvrouwen: het kan iedereen gebeuren. Het ligt niet aan de baan, het ligt aan de tijd waarin we leven.
Burn-outs vliegen je tegenwoordig om de oren. Is het niet je collega die het heeft, dan wel een vriendin, kennis, moeder of partner. Of je bent het zelf. Maar een jaar of tien geleden had nog niemand hier last van. Sterker nog: in ambitieus New York kennen ze dit woord helemaal niet. Zijn wij dan aanstellers, hier in Nederland?
Nee. Want het bestaat echt, een burn-out. Het is officieel gezegd vrij extreme overspannenheid gerelateerd aan werkstress. Dat zorgt voor mentale uitputting. Opeens kun je echt niet meer uit bed komen en is naar de supermarkt gaan al een te grote opgave. Het is niet zoiets medisch dat het te meten is als een gebroken been, maar dat is eigenlijk geen enkele psychische aandoening. Een psycholoog kan het uiteraard wel vaststellen.
Maar waar het vaak misgaat, is dat sommigen te snel roepen dat ze een burn-out hebben, terwijl ze alleen nog maar klachten hebben. Je hebt echt studenten en mensen die hard werken en die daar veel stress door krijgen en het heel zwaar vinden, maar je hebt ook mensen die na jaren hard zwoegen geen krant meer kunnen lezen zonder in janken uit te barsten. Daar zit een verschil in. Dus laten we voorzichtig zijn met het woord. Je hebt niet zomaar een burn-out. Je kunt ook kwalen hebben zonder de diagnose. Net zo vervelend, maar anders dan echt niets meer kunnen. En waarom we het nu meer hebben dan vroeger? Is niet zo. Vroeger hadden we het ook, maar noemden we het nog niet zo en heette het gewoon ‘werkstress’, of zo. Dus niets geks aan.
En je stelt je nooit aan, laat dat duidelijk zijn. We trekken het allemaal weleens een dagje, een weekje of een maandje niet. En huilen is soms gewoon erg lekker, lucht op. Doet iedereen hoor. Geen zorgen. Maar als je het té lang niet volhoudt, luister dan goed naar jezelf en neem wat gas terug. Dat is het enige wat helpt.