Wat ik van Oprah heb geleerd
Ik ben een van de weinige mensen die niet elke uitzending van Oprah verslond, maar dat ik deze aflevering moest zien, was denk ik meant to be, want het heeft mijn leven een stuk comfortabeler gemaakt. Oprah had een fameuze vriendin bij haar op de bank – ik geloof dat het Uma Thurman was – en ze spraken over fameuze vriendinnendingen. Hoe je omging met roem, dat het soms lastig was incognito op vakantie te gaan, maar ook wat een andere fameuze vriendin nu het toppunt van luxe vond. En daar was het dat ik mijn oortjes spitste. Want als tijd en geld geen rol spelen (niet dat Oprah zwemt in haar tijd maar wel in het geld, dus kan ze mensen kopen die dingen regelen die tijd kosten), waarmee verwen je jezelf dan?
Ik las ooit een ontzettend diepte-interview (cynisch, cynisch) met Yvon Jaspers en op de vraag wat haar gelukkig maakte, antwoordde ze met: “Een lange wandeling in het bos en daarna een beker soep.” Kijk, Yvon, ik vind je een best mens, maar in genotsbeleving zijn wij verre van gelijkgestemd. Een béker soep, dat vind ik net zoiets als ‘een warme maaltijd’. Maar ik dwaal af.
Oprah en Uma zaten duidelijk wel op een lijn als het om echt verwennen en genieten gaat. ‘Lakens,’ riepen ze allebei in koor. Uma sprong nog net niet op de bank zoals Tom Cruise pas daarvoor had gedaan toen hij zijn liefde voor Katie Holmes verkondigde, maar het scheelde niet veel. Ik hoorde een opsomming zonder einde over het geluk van mooie lakens. Het hotelgevoel, de zachtheid op je lichaam, dat je kamer er meteen zo mooi uitziet want hé, een dekbed neemt toch een groot deel van de ruimte in beslag, dat je acht uur per dag in je bed doorbrengt en dan toch letterlijk omringd wil zijn door het beste van het beste en het mooiste van het mooiste. Dat het er ook zo mooi uitziet als het netjes in je kast ligt. Van die dingen. Nu moet je weten dat mijn grootouders een wasserij hebben, dus die liefde voor mooi gemangelde en kaarsrecht gevouwen lakens zat er bij mij al goed in. Ik vouwde mijn lakens altijd met een Vogue in het midden om zo de perfecte, rechte stapels te krijgen.
Maar van een thread count had ik dus nog nooit gehoord. Die moest hoog zijn, riepen Oprah en Uma, als waren ze twee linnen-evangelisten. Ik zocht het meteen op. Een thread count is het aantal draden garen dat per inch stof wordt gebruikt. Bij een gewoon dekbedovertrek kan dat zomaar 100 zijn, wil je het betere werk hebben, dan ga je richting 450.
Laatst was ik bij een persontbijt van een nieuw Nederlands dekbedovertrekmerk (goed Wordfeud-woord), Kepri Cotton, gestart door twee Tilburgse stoffenmannen die vonden dat het best lastig is om voor een redelijke prijs een kwalitatief en duurzaam geproduceerd dekbedovertrek te kopen. Van het een kwam het ander en ineens hebben ze een waanzinnig product. Alleen online te koop omdat ze zo de prijs lager kunnen houden omdat je de hele winkel-en-personeel-keten eruit haalt. Ik werd echt verliefd op hun product, de kleuren, de namen en ook nog eens op het feit dat het allemaal duurzaam is geproduceerd. En ze hebben er ook nog eens over nagedacht dat sommige mensen het misschien spannend vinden om zoiets online te kopen want je mag het tot 100 dagen terugsturen. Kosteloos. Doet natuurlijk niemand, want als je er onder slaapt ben je helemaal verkocht, maar toch.
Afijn, deze aardige heren vertelden me over thread count en over percale (een weeftechniek waarbij je iets meer dat crispy-hotellinnen-gevoel krijgt) en satijn. Satijn is namelijk ook gewoon katoen, maar dan op een andere manier geweven waardoor er meer garen aan de oppervlakte ligt en het zachter en glanzend aanvoelt. Satijn is iets duurder omdat er meer garen voor nodig is, maar het is een kwestie van smaak wat je kiest.
Als het goed is, komt vandaag mijn overtrek aan en daar verheug ik me al dagen op. Én ik heb er meteen een voor mijn ouders besteld, want dit is toch echt het allerbeste kerstcadeau. Als iemand het adres van Oprah heeft: laat het me weten, dan stuur ik er ook een richting de VS. Al is het maar om haar te bedanken.