Als je geen ene reet met Koningsdag hebt
Ieder jaar begint hetzelfde gedonder alweer halverwege april. “Kiek, wat ga jij doen dit jaar?” “Eh, dit jaar? Wat? Waarmee?” “Koningsdag, gek!!” “Oh dat. Eh, kweetnognie,” rolt er standaard uit. Al weet ik het eigenlijk wel. Sterker nog: ik weet het dondersgoed.
Alles behalve douchen. Me opmaken. Me in een oranje outfit hijsen. Me in de trein richting Amsterdam persen. En op een of ander hip festival eindigen. Of in de miezer langs een Oranjemarkt slenteren. Nog erger: op een boot zitten. Spullen verkopen op een kleedje. Nooit. Ik heb het nooit gedaan. Ik ga het nooit doen.
Soms vraag ik me af wat het over mij als mens zegt dat ik me op hét feest van de ‘Happy Dutchies’ het liefst als een zeester uitstal op de bank. Het is gewoon tja, een dag waarop voor ons allemaal is besloten dat we feest vieren, want de koning is jarig. En misschien is het daar waar het een beetje mis gaat in mijn bovenkamer.
Hoe achterlijk het ook klinkt: ik ben er dus achter gekomen dat ik het niet zo lekker trek als voor mij wordt besloten wanneer ik feest vier en wanneer niet. En dat ik dat dan al een halfjaar van tevoren weet. Ik heb een autoriteitsprobleem. Dwangmatig verzet ik me tegen feesten (overigens ook tegen opdrachten) die me worden opgedrongen. Net als Oud & Nieuw. En fuck, misschien maakt mij dat wel een ontzettend zure haatsmurf. Ik ben het verzet. Ofzo.
Wél kijk ik – uiterst content met mezelf en de gehele situatie – vanaf de bank naar het Oranjespektakel, waarna er dan tóch weer een soort FOMO-situatie ontstaat want verdomme, iedereen lijkt nog maar twee wijntjes verwijderd te zijn van een bloedvergiftiging en de lol kan niet op. Ook appt die ene vriendin me altijd apelazeruslam waar ik nou toch blijf. Hmm, toch maar de deur uit gaan dan?
Ik dacht het niet.
Lang leve de koning!
Vanaf de bank.
Ik vreet nog wel een oranjetompouce.
WOOHOO.
Ingewikkeld.
Persoonlijkheidsstoornis.
Error.
Grom.