Die ene echo om te zien wat er speelt
Het leven van Tess Hoens is geweldig, maar ook bij haar zijn er dingen die niet helemaal lopen zoals ze zich had gewenst. En daar wil ze over schrijven. Omdat er van schone schijn al genoeg is en omdat eerlijkheid helpt. Tess heeft een kinderwens, maar zwanger worden lukt nóg niet. Deze week: en toen was ik zwanger.
Mijn linkervoet tikt een onbepaald ritme tegen de vloer, mijn vingers doen mee. Ik doe aan niet-ritmisch tikken met de uiteindes van mijn ledematen als ik nerveus of ongeduldig ben. Nu geldt allebei. We zitten in de ruime hal aan het begin van het ziekenhuis die dient als wachtruimte. Ik heb geen oog dicht gedaan vannacht. De vraag of ik echt zwanger ben of dat er al een miskraam geweest is speelde door mijn hoofd, zonder pauze. We hebben zometeen een echo om te kijken wat er speelt in mijn baarmoeder.
‘Mevrouw Hoens,’ klinkt het door de hal. Het is niet onze arts maar de lieve, blonde verpleegkundig specialist van middelbare leeftijd. Mijn vriend legt zijn hand op mijn onderrug terwijl we met haar meelopen naar een kamertje. Als ik met mijn benen wijd in de stoel lig, wordt de inmiddels maar al te bekende witte dildo aan een snoer weer ingebracht en wat waarschijnlijk nog geen vijf seconden zijn lijkt eindeloos te duren. Ik kijk mee op het scherm en probeer mijn eigen diagnose te stellen. Dan ontstaat er een zachte glimlach op haar gezicht. Ze richt haar blik naar ons en zegt: ‘Het is nog heel vroeg, maar je bent zwanger! Gefeliciteerd, jongens.’ Mijn vriend knijpt in mijn schouder en stelt de lieve specialist nog wat, waarschijnlijk technische, vragen maar ik luister allang niet meer. Ik ben zwanger. Wauw, wat een machtig gevoel! Wij krijgen een kindje samen en ik mag het dragen. Intens gelukkig lopen we naar buiten. Ik bel meteen mijn ouders omdat ik niet kan wachten tot een moment waarop ik het ze in persoon zou kunnen vertellen. Dan rijden we naar mijn schoonmoeder want die woont om de hoek van het ziekenhuis. We vertellen het haar als we onze jassen nog aan hebben. Ze slaakt een klein kreetje en omhelst ons allebei tegelijk. Haar ogen worden vochtig en ik heb me nog nooit zo verbonden met haar gevoeld. Ik krijg een kindje en dat kindje is haar kleinkind.
Mijn vriend krijgt de smaak te pakken en stelt voor om ook nog even langs zijn vader te rijden. En later vandaag zal hij zijn zus bellen om het mooie nieuws te vertellen. Daarmee houdt het op, vindt hij. Verder wil hij het nog niet tegen mensen zeggen. Maar ik ga straks lunchen met mijn beste en oudste vriendin en weet dat het voor mij knap lastig wordt om tegen haar mijn mond te houden. Ik probeer hem nog te overtuigen door te zeggen dat ik, omdat ik enig kind ben, het aan minder mensen mag vertellen dan hij, maar hij trapt er niet in en houdt voet bij stuk.
Ik moet vanaf nu mijn mond houden tegen iedereen.
Geschreven door: Tess Hoens