Positiviteitsziekte is de kwaal van deze tijd
Goed, volgens Mark Rutte klotsen de winsten tegen de plinten op, en hoewel ik dat mooi beeldend verwoord vind, heb ik niet de indruk dat het geld iederéén nationaal naar de lippen stijgt. Veel bedrijven schipperen maar wat, lijkt me. En in die malle mediasector waarin ik werk houdt het geloof ik ook niet over. Ik kan niet in de diepe zakken van de mensen op het hoogste pluche kijken, maar bezuinigingen lijken mij geen teken van klotsende financiële voorspoed.
Bezuinigen = mensen ontslaan (onder andere dan, ik snap nog wel iets van bedrijfsvoering) en dus heb ik de afgelopen jaren ettelijke afscheidsmails van collega’s voorbij zien komen. Soms keurig zakelijke mails, met een bedankje voor de goede samenwerking de afgelopen jaren, maar vaker overdreven zonnige mails waarin onzekere maar stellig gouden en gelukkige toekomsten aan de horizon gloren.
‘Na jarenlang met veel plezier voor X gewerkt te hebben, is het nu tijd voor nieuwe kansen. Morgen is mijn laatste dag hier, want ik ga het bedrijf verlaten. Alles ligt open, maar eerst ga ik rustig nadenken over de toekomst. Misschien ga ik wel iets heel anders doen, bijvoorbeeld met mijn passie voor yoga. Bedankt allemaal en als jullie zin hebben om eens een borreltje te doen dan ben ik bereikbaar op hotsupachicka82@gmail.com,’ lees je dan – of iets van die strekking. Heel raar, want ik mis in zo’n mail totaal de woorden ‘ontslag’, ‘kut’ en ‘molotovcocktail’.
Ontslagen worden is natuurlijk geen flikker aan en ik heb dan ook niemand zonder tranen of dikke keel zien vertrekken, op naar een serene open toekomst geplaveid met yogamatjes. Nee, natuurlijk niet, want godver, hoe ga je dat doen met geld, je hypotheek, dat dagenlange werkeloos thuiszitten na een kortstondig vakantiegevoel? Hoe kom je ooit weer aan een baan die minstens of bijna net zo leuk is als de baan die je al had? En hoe makkelijk zet je het gevoel van je af dat jouw ontslag niets persoonlijks is? Een gedwongen ontslag is huilen en sippen, tot je opstaat van de pakken waar je bij neerzat en doorgaat met de leven – omdat ook dit de leven is. Ik vind dat je dat best mag zeggen, dat je op z’n zachtst gezegd not amusedbent. Het is werkelijk nergens voor nodig om dingetjes positief in te gaan lopen steken als het overduidelijk even heel negatief is.
Ik vind die positiviteitsziekte een kwaal van deze tijd. Alles moet inspirerend, positief en #lovemylife zijn. Ik kan veel mensen op Instagram nauwelijks nog aanzien; allemaal heiliger dan de paus. Iedereen lovt z’n job, hangt met de liefste @heiligboontje666, zweert bij inspirerende TED Talks van sterke vrouwen (een pleonasme, daar zal ik ook nog eens een keer over in woede ontsteken), ‘mag’ met fijne mensen mooie dingen maken en loopt over van happiness, healthyness en all smilesiness.
Dat positieve gedoe zie je niet alleen daar. Je ziet het bij het ronkende taalgebruik van regeringsleden die kloterige maatregelen met een samen-de-schouders-eronder-opkontje verkopen aan de samenleving, terwijl hun eigen schouder daarmee niet of nauwelijks belast wordt. Aan het spindoctoren van stomme baantjes tot een uitdaging (ooit werkte ik bij de toiletten in een discotheek en toen die van eigenaar wisselde, mocht ik voor een wit minimumsalaris bij de jassen staan – wat beslist een achteruitgang was ten opzichte van zwart toiletten poetsen – wat volgens de nieuwe manager een uitdaging was omdat ik de garderobe dan zelf kon bestieren en bovendien tegen vrienden kon zeggen dat ik in de gaafste club van Amsterdam werkte, een status die die club ooit had maar al tien jaar niet meer kon waarmaken, dussss… Hoe cool! Een aanbod dat ik niet kan weigeren! Enfin, zo worden ook jobs met belachelijk lange uren, veel stress en onmogelijke eisen en doelen positief gemarket als ‘kansen’ en ‘uitdagingen’ om ‘impact te genereren’ op een ‘dynamische organisatie’, waarbij je de laatste claim ook zou kunnen vertalen als ‘een betrekkelijk ongestructureerd bedrijf waar men graag reageert op de waan van de dag en iedereen opveert bij elke nieuwe marketingkraal alsof het de heiland is’. Nee, ik draaf door. Maar je snapt het, dat spindoctoren. En dan doen alsof een gedwongen ontslag een mooie reis is waarvoor je dankbaar moet zijn dat je die mag maken.
Mijn punt: stom is stom. En wat stom is mag stom blijven. Dat hoeft niet geüpcycled te worden naar een positief verhaal. Vooral niet omdat je aan je water voelt dat het niet zo wonderschoon is allemaal en die liegenarijtjes daardoor juist des te pijnlijker overkomen. Misschien moet je benoemen hoe rottig iets is, zien als een reële weergave van jouw bevinding of gevoel op dat moment. Niks mis mee. En dat je uiteindelijk opstaat, de kleertjes afklopt en ervoor zorgt dat het leven je weer toelacht is meestal een gegeven – maar daar hoef je geen voorschotje op te nemen door een beetje prematuur positief te gaan zitten doen.
Zal ik dan volgende week eens schrijven over hoe een week niet zeiken mij vergaat?
Tekst: Kalinka Hahlen