Waarom we altijd de hots hebben voor barmannen en -vrouwen
Ik heb een chronisch zwak voor barmannen. Altijd al gehad: vanaf het moment dat ik als 15-jarige in de kroeg stond (en oh, wat voelde ik mezelf stoer) en een biertje bestelde. En ik voelde me nog stoerder als er niet naar m’n legitimatie werd gevraagd natuurlijk. Maar ja, toen al had ik voornamelijk oog voor de barmannen in plaats van voor de mannen die aan de ‘goede’ kant van de bar stonden. Toen nog volledig naïef geloven dat ze echt meenden wat ze tegen me zeiden, want ja, natúúrlijk was ik speciaal, de enige en de leukste. Ja, precies, ja… Die naïviteit ben ik verloren – beter ook maar, maar van dat zwak voor barmannen kom ik maar niet af.
Gelukkig ben ik niet de enige met deze zwakte. Veel van mijn vriendinnen hebben er ook last van namelijk, en ook mijn mannelijke vrienden zien het barpersoneel vaak wel zitten. Momenteel heeft mijn vriend Bas een nieuwe stamkroeg geïntroduceerd. Helemaal goed natuurlijk, maar zijn reden voor deze zaak is: hij vindt het barmeisje leuk. Kan ik helemaal inkomen, dus wij wingmannen collectief met hem mee.
Maar waarom is toch dat barpersoneel voor iedereen zo aantrekkelijk? Onderzoeken wijzen al lang uit dat we ons als mens vaak aangetrokken voelen tot mensen met autoriteit. Maar dat kan natuurlijk ook een leraar zijn, of je baas. Op zich zijn dat ook wel clichéverhalen van verliefdheden, dus daar zou wel een kern van waarheid in kunnen zitten, al weet ik niet of een barman nou echt zoveel autoriteit uitstraalt. Maar een barman die ook eens bedrijfsleider is… Ja, daar zit dan zeker wel iets in.
Ik denk dat waar het bij mij vooral om gaat is het feit dat zo’n knappe, soepele barman je écht het gevoel kan geven dat je speciaal bent. Dat ‘ie naar je luistert. Dat dit in zo’n 90% van de gevallen absoluut niet het geval is, nemen we maar voor lief. En ondertussen zie je vanuit je ooghoek genoeg anderen die ook achter diezelfde barman/vrouw aanzitten, wat mij dan alleen nog maar gemotiveerder maakt om de allerleukste te willen zijn. Een soort bewijsdrang komt dan in me naar boven. Ho eens barman, hier blijven. Bij je favo gast aan de bar. Laat die anderen maar zitten.
Ondertussen vraag ik even aan een oude vlam, die barman is, wat nou precies die aantrekkingskracht was. Volgens hem is de belangrijkste factor toch echt wel de alcohol die je erbij drinkt. Tja, daar heeft ‘ie misschien wel een goed punt. Die barmannen waar ik zo leuk naar probeerde te lonken hebben mijn drankjes natuurlijk goed ingeschonken.
Conclusie: ik heb geen zwak voor barmannen, maar voor alcohol. Ben ik daar ook weer over uit.