De thuiswerk-conclusie
Toen Mark Rutte ons zei dat het niet verplicht was maar wel beter om thuis te werken, keken wij elkaar aan en zeiden we: let’s do this. Als er een organisatie is waar je overal ter wereld kunt werken (dus ook thuis), zijn wij het. Het voelde gek de deur te sluiten, niet wetende wanneer we elkaar weer zouden zien.
Dat werd maanden later. Ik huilde toen ik de eerste keer weer ons kantoor binnenliep en de verwelkte planten zag staan en de bureaus wachtend op onze terugkomst. Zo vreemd. Een Doornroosje-kantoor dat van het ene op het andere moment in slaap was gebracht.
Wij werkten en appten en belden en mailden. Ik miste mijn collega’s intens, maar heus, het ging. Chef Adeline (de thermometer van de redactie) concludeerde dat iedereen meer en beter schreef. En tja, het beviel ons ook best dat we niet drie kwartier door een file hadden moeten kluwen voordat onze vingers over het toetsenbord dansten. En het wegvallen van de reiskosten scheelde een cijfer met drie nullen. Dus dat thuiswerken, dat was zo gek nog niet.
Inmiddels zijn wij twee dagen op kantoor, een feestje. En af en toe kruip ik op vrijdag even achter mijn bureau. Maar hoe is het Nederland vergaan? Want ineens zaten we allemaal te conference-callen in onze korte broek.
TNO heeft onderzoek gedaan onder 10.000 mensen naar ons werkgedrag. Wat bleek? We werken meer, maar het percentage overspannenheid blijft gelijk. Dan zou ik zelfs concluderen dat we minder overspannen worden. Want bij meer werk en het gelijke aantal overspannenheid is verhoudingsgewijs minder overspannen, toch?
Er wordt meer overgewerkt (zelfs wel tot elf uren per week), maar dat heeft geen weerslag op de gezondheid. De meeste werknemers omschrijven hun gezondheid als goed tot zeer goed. Komt het doordat we tussendoor wandelen, ons huishouden op orde hebben, niet zo lang in de auto zitten of in de trein?
Ik hoop dat het coronatijdperk gisteren is afgelopen, maar laten we sommige dingen bij ons houden. Zoals dit.
Beeld: Lidian van Megen