Het Parijs van Peggy Weijergang
Peggy Weijergang was de eerste chef mode van ELLE in Nederland, werkte jaren in de mode en had ook nog eens een relatie met een sterrenchef. Er moeten tijden zijn geweest dat je vaker op de Boulevard Saint Germain was dan in de P.C. Hooftstraat. Daarom, en omdat je de smaakvolste en charmantste van het land bent, moet jij in onze Parijs-rubriek.
Diana Vreeland zei dat als je zo wilde worden als zij, je ten eerste in Parijs geboren zou moeten worden. Eens?
‘Ik ben ervan overtuigd dat de omgeving waarin je opgroeit van mega betekenis is op de ontwikkeling van je smaak. Wonen of geboren zijn in Parijs -hoofdstad van stijl en elegantie – helpt daarbij natuurlijk enorm. Maar een meisje (of man) met een modewens buiten de lichtstad is beslist niet kansloos. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer je op jonge leeftijd omgeven bent door mensen (ouders) of uit een milieu komt waarin lifestyle gerelateerde zaken als onder andere mode van belang zijn dit van grote invloed is op je eigen smaakontwikkeling en bewustzijn. Dus inderdaad, Diana, het helpt, maar motivatie, talent en passie zijn zeker zo belangrijk.’
Wanneer was je er voor het laatst? En was je je er toen van bewust dat het wel eens een tijdje zou duren voordat je er weer zou zijn?
‘Afgelopen februari was ik voor het laatst in Parijs, net voor het uitbreken van de pandemie. Geen benul natuurlijk dat dat voorlopig de laatste keer zou zijn. Zeker vier keer per jaar ga ik normaal gesproken naar Parijs. Vroeger voor mijn werk, tegenwoordig vooral om te shoppen, lekker te eten en de musea. Ik word behoorlijk weemoedig als ik nu aan Parijs denk. Ik ruik de gevallen herfstblaadjes, die typische geur van de metro en de gepofte kastanjes op straat.’
Herinner je je de eerste keer in Parijs? Is het veranderd in de loop der jaren?
‘De eerste keer in Parijs is ongeveer een halve eeuw geleden. Ik was er mijn toenmalige lief. Alles in die tijd was spannend en nieuw. We hadden een hotel gekozen in de Rue des Mauvais-Garçons, gewoon omdat we die naam wel grappig vonden.
De Hallen waren toen nog authentieke groothandels voor de horeca waar de allerbeste en lekkerste producten werden verkocht en geëxporteerd. Een behoorlijk druk en bedrijvig gebeuren. Het Picasso museum en Centre Pompidou moesten nog geopend worden en in het Louvre was het lang niet zo druk als tegenwoordig. Café de Flore was exclusief voor de Parijzenaars en enkele intimi. Meters rijen met toeristen zoals tegenwoordig waren nog heel ver weg.
Ik genoot van de geuren, de architectuur, de Seine en de parken en zou dat de rest van mijn leven blijven doen. Wat daarnaast enorme indruk op me maakte was het fenomeen clochards. Nooit had ik zoveel arme vaak dronken mannen op straat zien hangen en liggen. Ik herinner me dat ik dat erg confronterend vond en in zo’n schril contrast met al het moois dat Parijs te bieden had. Ik heb nooit aan de treurigheid van dat beeld willen en kunnen wennen.’
Je kunt het aantal keer dat je in Parijs was vast niet meer tellen, maar er is vast een bezoek dat je niet snel zal vergeten, vertel eens…
‘Oh jeetje, zoveel bijzondere herinneringen. Het moment dat mijn toenmalige lief midden op de Pont Neuf een rood Cartier-doosje tevoorschijn toverde met een verlovingsringetje (ringetje nog altijd in bezit, verloofde niet meer). Natuurlijk de shows. Twee keer per jaar top-topentertainment en vaak van een ontroerende schoonheid. Maar ook op culinair gebied heb ik zoveel bijzondere herinneringen. Even op en neer vanuit Nederland naar Parijs met de auto om een nieuw restaurant te bezoeken of (Michelin)sterretjes te testen was geen uitzondering. Feest! Mijn liefde G (toen tweesterrenrestaurateur) en ik konden echt met tranen in onze ogen genieten van de ene of andere bijzondere smaakervaring. Wat de shows betreft zal ik nooit het defilé van Jean Paul Gaultier vergeten waarbij de locatie tegelijk werd gebruikt als decor voor de film Prêt-à-Porter van Robert Altman. In die tijd was ik groot fan van Gaultier maar ik had uitsluitend oog en aandacht voor de hoofdrolspelers: de oogverblindende Sophia Loren en the most sexy man on earth Marcello Mastroianni, die front row tussen het modepubliek plaatsnamen. (De film gaat uiteraard over de modewereld, de shows, ontwerpers, modellen en fotografen maar viel uiteindelijk erg tegen, jammer.)
Als tijd, gezelschap, alles vrijelijk ingevuld kan worden en zelfs doden zouden kunnen herrijzen, met wie en hoe zou je je dag in Parijs invullen?
‘Ik zou met Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre in Café de Flore dronken willen worden. Als een would be existentialist zou ik me hullen in zwarte kleren, een zwarte coltrui en mijn zwarte schouderlange haar met een scheiding in het midden dragen.’
Welk boek, film of artiest brengt je terug in Parijs?
‘De film Les Amants du Pont-Neuf, een passioneel liefdesverhaal dat zich afspeelt rond een van de meest iconische bruggen van Parijs.’
Hoe haal je op dagen als deze waarin we niet naar Parijs kunnen het Franse gevoel naar Amsterdam?
‘Oh god, dit wordt geloof ik een guilty pleasure genoemd. Het is een weinig interessant script vol te dik oplegde clichés maar jongens jongens, wat heb ik genoten van de Netflix-serie Emily in Paris. Heerlijk en vooral heel herkenbaar, die beelden van croissants, stokbroden en cafeetjes in Parijs. Dat het vol zit met stereotypering als alpinopetjes, nuffige vrouwelijke en overspelige collega’s neem ik op de koop toe.’
Waar slaap, eet en winkel je het liefst?
‘Mijn favoriete hotel is Hôtel Récamier in het 6e arrondissement. Het ligt aan de Place Saint-Sulpice, dus in het hart van Saint-Germain. Het is een klein stylish en smaakvol ingericht boutiquehotel.
Vorig jaar augustus heb ik het gerenoveerde Hôtel Lutetia uitgeprobeerd. Geen straf, maar voor de prijs van een overnachting koop ik toch liever een paar nieuwe schoenen (of twee paar).
Winkelen doe ik ook in die buurt. Te beginnen bij het warenhuis Le Bon Marché, waar je eigenlijk alles wat de moeite waard is onder een dak vindt.’
Ben je team metro, taxi, fiets of de ouderwetse benenwagen?
‘Lopen, lopen, lopen en als het echt ver of laat is neem ik een taxi. Hoewel ik de weg uitstekend kan vinden in de metro kies ik liever voor het gemak.’
Wat kunnen wij leren van de Parijzenaars?
‘Goeie smaak, stijl, elegantie en dat je ne sais quoi-gevoel. Bewust zijn van je lichaam en genieten van schoonheid.’
En wat kunnen zij van ons leren?
‘Misschien kunnen ze proberen af en toe iets toegankelijker te zijn?’
Ben je een linker- of een rechteroevervrouw?
‘Toch wel een left bank type.’
Wat zijn Parijse vrouwen aan wie je je graag laaft?
‘Stijliconen als Carine Roitfeld en Ines de la Fressange.’
Mooiste plein van Parijs:
‘Place des Vosges. Met stip het mooist. Alhoewel meer park dan plein?’
Ooit eens un tasse de thé drinken met… in Parijs:
‘Jean Paul Gaultier. Hij was de eerste designer die in zijn shows diversiteit omarmde: wit, zwart, dik, dun, groot, klein, oud, jong… Ik waardeer hem zeer om die reden, ook omdat er altijd veel humor en creativiteit in zijn presentaties zat. Kortom, het lijkt me een verrassende, vrolijke en interessante persoonlijkheid.’
Met pek en veren Parijs uit:
‘Net als hier in Amsterdam: al die verschrikkelijke ontsierende en onsmakelijke, ongezonde fast food chains.’
Favoriete restaurant:‘Moeilijk want het verandert zo snel. Maar eenmaal in Parijs vind ik alle restaurants waar het fijn people watchen is de moeite. Het beste doe je dat wat mij betreft tijdens lunch in en rondom de Avenue
Montaigne (bij L’Avenue) en ’s avonds bij Monsieur Bleu bij het Palais de Tokyo. Verder laat ik me bij elk bezoek het liefst verrassen door de een of andere nieuwe veelbelovende jonge kok.
Oh ja, en natuurlijk moet er minimaal een keer een bezoek aan een klassieke brasserie gebracht worden (Lipp op Boulevard Saint-Germain of Bofinger in de Rue de la Bastille 5-7).’
Nooit meer doen in Parijs:
‘Oud en nieuw in Parijs vieren vond ik weinig uitbundig. Rond kwart over twaalf dreigt iedereen zich naar z’n mandje te snellen.’
Standaard mee als souvenir:
‘Mijn favoriete eau de toilette J.L. Scherrer (alleen online te bestellen in Nederland) en de prachtige theesoorten van Mariage Frères (bezoek vooral de winkel in Le Marais – Rue du Bourg Tibourg 30).’
Verplichte kost als je in Parijs bent:
‘Het Picasso Museum verveelt nooit. En het wat minder bekende Musée du quai Branly, ontworpen door mijn favoriete architect Jean Nouvel, is alleen al om de gevels van het gebouw met zijn hanging gardens de moeite waard.’
Mooiste herinnering aan Parijs:
‘Te veel…’
Dit mis ik als ik er niet ben:
‘De energie, de geur, de restaurants, de terrasjes, de Seine, de brede avenues en de lichtjes ‘s avonds laat.’
Als corona weer tot het verleden behoort, wanneer en met wie ga je naar Parijs en wat ga je doen?
‘Met wie me lief is (man, vriendin, maakt niet uit) spoed ik me naar Parijs en ga ik als eerste heel uitgebreid lunchen bij Bar de la Croix Rouge op de Place Michel Debré, waar ze de allerlekkerste boterhammen (getoaste pain Poilâne) met de allerlekkerste toppings serveren. Le Bon Marché is er slechts een paar minuten van verwijderd.’