‘Ik vrees dat ik slecht nieuws heb, jongens…’
Het leven van Tess Hoens is geweldig, maar ook bij haar zijn er dingen die niet helemaal lopen zoals ze zich had gewenst. En daar wil ze over schrijven. Omdat er van schone schijn al genoeg is en omdat eerlijkheid helpt. Tess heeft een kinderwens, maar zwanger worden lukt nóg niet. Deze week denkt ze terug aan die ene keer dat ze zwanger was.
Het zwangere leven went makkelijk. Steeds vaker wrijf ik onbewust over mijn onderbuik, gedraag ik me lekker lui en laat ik me daarmee verwennen door mijn vriend. De vermoeidheid daar gelaten voel ik me goed. Mijn moeder vertelt dat zij ook een meer dan prima zwangerschap had maar misschien daarom zo een vreselijke bevalling. Oké, bevallingen zijn überhaupt geen pretje maar als ik haar verhaal mag geloven, kwam zij er, met 60 hechtingen daar beneden, nog even extra rot van af. Oh well! Dat is een zorg voor later, morgen is pas onze tweede echo.
‘Mijn scooter is stuk, we moeten een Felyx pakken naar het OLVG morgenochtend denk ik,’’ zegt mijn vriend die avond (voor degenen die niet in een grote stad in Nederland wonen: Felyxen zijn scooters die overal door de stad staan en gehuurd kunnen worden door middel van een app). Hij kijkt alvast op zijn telefoon of er eentje in de buurt staat en dat is zo.
De volgende ochtend lopen we naar het ding toe maar er is geen beweging in te krijgen, de app doet het niet of de scooter zelf doet het niet. Mijn vriend weigert meestal gebruik te maken van het openbaar vervoer maar met twee stukke scooters zit er niet veel anders op. Samen in de tram onderweg naar weer een echo, ik vind het heerlijk kneuterig en gezellig. Toch heb ik vannacht slecht geslapen omdat ik het ook spannend vind. Dat hoort erbij.
Als we bij de Overtoom aankomen horen we een keiharde knal en de tram stopt ermee, er gaat een alarm af en alle passagiers worden verzocht de tram te verlaten. Terwijl mijn vriend een taxi bestelt begin ik te stressen, het wordt nu wel krap met op tijd op onze afspraak komen en hoezo gaat alles mis? Zou dit soms een raar voorteken zijn? ‘Niet zo raar paranoia doen!’ zeg ik streng tegen mezelf. Maar als de taxi er vijf minuten later nog niet is begin ik te schreeuwen op straat. Ik raak in paniek.
Uiteindelijk komen we drie minuten te laat bij het ziekenhuis aan en we hollen naar binnen. Onze echo is weer ingepland bij de lieve verpleegkundig specialist die ons vorige keer het goede nieuws vertelde. Ze vindt uiteraard dat we prima op tijd zijn. Mijn vriend kijkt naar me en haalt zijn schouders op, zijn ogen spreken boekdelen: ‘Ik zei toch dat je weer voor niets liep te stressen.’
Met mijn benen terug in de beugels, klaar voor de echo, versnelt mijn hartslag. We zullen zo de hartslag van ons kindje voor het eerst horen. Mijn vriend en ik hebben elkaars hand stevig vast. Ze brengt het apparaat naar binnen en wat waarschijnlijk seconden zijn lijkt uren te duren. Het duurt me te lang maar ik praat mezelf nog aan dat iedereen dat zal vinden. Dan kijkt ze ons aan met een strak gezicht en zegt: ‘Ik vrees dat ik slecht nieuws heb, jongens…’