“Jij vreselijk mens”
Het leven van Tess Hoens is geweldig, maar bij haar liep het zwanger worden niet zoals ze had gedacht. Omdat er van schone schijn al genoeg is en omdat eerlijkheid helpt, schrijft ze over hoe haar zwangerschap verloopt. Deze week vertelt ze over hoe ze zich voelt over haar lijf.
‘Goh wat word je al dik hè?’ Ze raakt mijn buik aan. Ik ben nu rond de veertien weken zwanger en volgens mij is het vooral opgeblazenheid. Ik deins een beetje naar achteren door haar reikende hand. Ten eerste omdat corona net begonnen is en de hele dag de songtekst ‘anderhalf meter, kom niet in mijn aura, bitch’ door mijn hoofd speelt en ten tweede omdat ik me helemaal niet comfortabel voel met mijn buik en al helemaal niet bij het idee dat zij eroverheen gaat aaien.
Vrouwen die zwanger waren en dan liepen te klagen dat ze dikker werden en hun figuur zo veranderde, ik haaaatte ze. Ik probeerde alles om zwanger te raken en ik kon degenen die het waren en er dan over klaagden niet uitstaan. Je bent zwanger! Natuurlijk word je wat dikker, natuurlijk word je anders. Er groeit leven in je. Maar nu ben ik zelf aan de beurt en moet ik eerlijk zijn. Telkens als ik in de spiegel kijk en ik een vreemd half uitgezet buikje zie en mijn hele taille (wat ik daar al van had) verdwenen is voel ik me niet prettig. Ik walg zelfs een beetje van mijn lijf. Vervolgens walg ik van het feit dat ik me zo ontevreden voel over het lijf dat eindelijk zo mooi doet wat ik wilde en dat ik één van die vrouwen geworden ben die ik zo verachtte. Ik begin te huilen (vergeet alsjeblieft de hormonen niet) en roep naar mijn vriend dat ik zó lelijk ben. Hij zegt een keer dat het onzin is maar kan hier ook niet veel geduld voor opbrengen. En dan hebben we het over de geduldigste man op aarde. ‘Ja zeg, het gaat niet zo zijn dat ik nu negen maanden moet horen dat je je dik voelt hè, je wordt alleen maar dikker, hoor.’
Ik lig in bed en voel me schuldig over mijn emotionele aanval. Straks zorgt dit ervoor dat god, of wie daar ook boven zit, me straft en alsnog de zwangerschap afbreekt. Jij vreselijk mens, zal hij/zij denken, tweeënhalf jaar doe ik mijn best het wonder van leven in je te brengen en nu ben je aan het janken. En van dat idee moet ik weer huilen. Ach, ik zal wel zwanger zijn.