Kunnen we het even hebben over de toevoeging ‘bloed’
Ik heb geschiedenis geschreven (in enigszins negatieve zin, dat wel) bij de moeder van een vriendinnetje waar ik als meisje van vijf een kopje thee kreeg aangeboden. Waar mijn moeder altijd een ijsblokje of scheutje melk toevoegde, kreeg ik hier de thee zoals het heurde. Dus op een schoteltje en stevig van temperatuur. Ik nam een slok, gorgelde de thee ergens in mijn keel en na stevig proesten, schijn ik het volgende te hebben gezegd: ‘Die thee is bloedverziekend heet.’
Afijn. Mijn vader voer als kapitein op de grote vaart dus zijn taal is af en toe iets minder gepolijst en wat doe je als kind: dat neem je over. Waarvan akte.
Misschien komt het door dit voorval dat natuurlijk honderd keer verteld is, maar ik heb iets, of beter gezegd niets met de toevoeging ‘bloed’.
Bloedheet, soit. Bloedspoed, prima. Bloedeigen snap ik ook. Maar ineens, of we het collectief hebben afgesproken, wordt overal, maar dan ook echt óveral, het adjectief ‘bloed’ aan vastgeplakt. En dat woordje bloed wordt bij voorkeur uitgesproken met een dikke l. Be-loed. Channel je inner Gerard Joling en dan heb je ‘m te pakken. Die l.
Anna Nooshin is ‘bloedknap’, die opdracht is ‘bloedmoelijk’, die clip is ‘bloedgeil’, op het feestje was het ‘bloeddruk’ (als ik dit hardop lees, moet ik er om lachen want ‘bloeddruk’ is best wel ‘bloedgrappig’) en de film was natuurlijk niet ontzettend maar ‘bloedspannend’ en die broek was ‘bloedlelijk’, met de trein door die tunnel was ‘bloedeng’ en je moest ‘bloedvroeg’ je bed uit.
Lieve mensen, zullen we hier ‘met z’n allen’ (ook zo’n frase die je ineens overal hoort, van politicus tot politieman) mee ophouden? Want het scheelt een millimeter of ik ga het ook gebruiken en dat vind ik me toch een potje bloedirritant.