May en de kerstboom
Dus we wilden een boom. Natuurlijk. Meteen na 5 december. Dus georganiseerd als ik tegenwoordig ben (corona doet rare dingen met de mens) was ik eerder deze week al langs ons ‘kerstmannetje’ gefietst om de juiste boom aan te wijzen. De genomen foto kon mijn geliefde niet bekoren. Te klein. Dus ik toog terug. Ons plafond is 3,40 meter, dus pak maar uit. Prima. Of ik even bij wilde betalen en dan kwam hij zondag rond elf uur langs. Kleine kerstjunk die ik ben, hing ik al tegen het raam om hem te zien aankomen. Ja hoor. Busje, aanhanger, ENORME boom. En hij reed weg. Ik holde naar buiten, met twee armen zwaaiend boven het hoofd, maar daar ging hij.
Tsja, ik was natuurlijk niet de enige die op 6 december een boom bezorgd kreeg. Hij was vast voor iemand anders. Maar tien minuten later reed hij weer lang. Zelfde busje, zelfde enórme boom. Zelfde recept volgde. Rennen, zwaaien, roepen. Maar niks hoor. Nu moet je weten dat ik aan een parkje woon in een cirkel. De huizen zijn gewoon opvolgend genummerd, als een slinger. Maar dat is soms lastig te begrijpen. En wij wonen in de bocht. Op de een of andere manier kan iedereen ons huis altijd vinden, behalve kerstmannen, want het is een herhalend fenomeen.
De telefoon. De kerstman. Waar de f ik dan toch woonde. “Schat, blijf buiten staan, dan wijs jij me de weg.” Mijn kerstman zit misschien nog niet heel lang op Google Maps-en, maar een lieverd is het en hij heeft de mooiste bomen. Daar kwam hij, daar stond hij. Een enorme boom. Die gingen we dus even met beleid optuigen.
Je begint altijd met de lichtjes. Maar waar waren ze? Een paar slierten hingen al in het tuinhuisje, een paar had ik aan school geschonken en…Ineens schoot het me te binnen… De vorige boom had ik op 6 januari met lichten en al weggemikt. Ik had het er zó mee gehad, Alles in de knoop, naalden all over, zo als je ontembare zin in alles kunt hebben, zo kun je er ook zeldzaam klaar mee zijn, drie weken later.
Afijn. Op naar Karwei voor lichtjes. Warm white. Thuis getest en te wit bevonden. Terug. Te roze. Dan naar een tuincentrum met een groter aanbod. Het leek wel of mensen kerstballen aan het hamsteren waren, zo druk was het er. Maar wij vonden onze ideale lampjes en nog vierendertig andere onmisbare kerstprullaria. Dus daar gingen we weer. Op naar huis waar de boom ons wachtte.
De lichtjes waren perfect, maar ze zaten in de knoop. Nieuwe lichtjes. “Ga terug,” zei geliefde. Maar dat zou sowieso een uur kosten gezien de rij en de drukte en alles. Mijn kleinste meisje zat maar te ontwarren met het geduld van een miljoen monniken. Op een gegeven moment heb ik de kluwen aan lichtjes toch gewoon in de boom gegooid. Ballen erbij en geen mens die het ziet. En 6 januari… We zien wel wat er dan gebeurt.
P.S.: Vertel dit niet, nooit, nimmer, jamais, aan mijn geliefde. Die is nogal van de bewaarderige soort.