Ode aan Beau
Jij weet het vast niet meer, lieve Beau, maar ik enorm. Ik mocht je eindredacteur worden bij een nieuw tv-programma dat RTL Boulevard moest gaan heten. We hadden onze taakjes voor die dag af (weinig dingen waren fijner dan naast jou in dat hoekje van ons kantoor dat een bar had en blauw pluche tapijt, als ik het me goed herinner) en gingen een beetje aan het tekstdraaiboek schaven. Het was altijd het streven van Ewart (inmiddels de vader van al mijn kinderen, maar toen nog ‘gewoon’ mijn collega, al was het wel meteen een bijzonder leuke) en mij om jou tot hardoplachs te krijgen met onze teksten.
Afijn, de klusjes waren geklaard en we hadden nog een halfuurtje tot de repetitie. Roken dus. En teksten oefenen. Je speelde weer in een film, ik meen dat het voor Ik Ook Van Jou was. Een film waar je vriendschap met Antonie Kamerling ontstond. We oefenden een dialoog (misschien verbeeld ik het me, maar ik geloof zelfs dat ik Antonie was) en jij vertelde hoe je middels cashew- en pistachenoten verantwoord die 18 kilo aankwam. Want dat wilde de regisseur en jij vond het behoorlijk method acting en dus te gek.
Ik schurkte tegen de liefde van mijn leven aan, jij had Sally en Bram en Tijn, die als een kleine Fokke en Sukke aan de desk van Boulevard zaten. We lachten, we huilden en ja, we hebben ook wel eens de mouwen opgestroopt. Maar dan stond jij de volgende ochtend heel vroeg alweer met een berouwvol smoelwerk om de hoek van de redactie te gluren en was ik alles weer vergeten.
Wat ik niet vergeet? Jouw voeten die onder het bureau van het productieblok uitstaken omdat je daar in het hoekje op de grond even een tukkie deed. Of dat je tijdens het draaiboek-schrijven een boterhammetje ging smeren en me vroeg hoelang selleriesalade goed bleef. Ik was daarop vooral geïnteresseerd in de vraag uit welke ijskast je die salade had gepakt, want de linker ijskast werd regelmatig bijgevuld, maar in de rechter kon je nog wel eens een yoghurtje aantreffen met daarop een post-it met de naam van iemand die drie maanden daarvoor ontslag had genomen. Natuurlijk had je het uit de rechter gepakt. Even diep ademen, een halfuurtje krom zitten en je was er weer.
Toen ik Boulevard verliet kreeg ik een magnum fles Moët van jou. Want dat deed je het liefst: iedereen na hard werken belonen met een fles Moët. En ik kreeg een extra grote. Ik weet niet of dat wees op mijn dorst waar het alcoholische geneugten betreft of omdat je vond dat ik het verdiend had. Ik houd het op een hybride tussen die twee.
Zoals werkvriendschappen soms vervlakken en vervagen blijft die van ons levend. Als ik je zie moet ik lachen en zijn we weer terug in 2001, op dat foeilelijke industrieterrein (dat is natuurlijk een pleonasme) waar we, aan het begin van een groot avontuur, jouw teksten stonden door te nemen en spraken over de voedingswaarde van pistachenoten. Of waren het cashews?
Dat moet je me gauw maar weer eens vertellen. Want die één keer in de vijf jaar wijn en bitterballen houden we erin.
En oh ja, was er een moraal van dit verhaal? Wel zeker. Jij moet die Ster winnen vanavond. Om wie je was, wie je bent en wie je wordt.