Op vakantie in Italië: het San Marcoplein is leeg
Op Schiphol klamp ik de eerste stewardess in vertrouwd blauw aan. Dat mondkapjes tot twaalf jaar toch niet hoeven? Vanaf dertien, dus? Ze knikt. Maar waarom ik dan een dag voor vertrek een mail krijg dat iedereen boven de zes een mondkap op moet. Ze knikt begripvol. Omdat het toestel vol is, zegt ze. Dan wil men extra voorzichtig zijn. Ik zeg dat ik dat snap, maar dat ik bij mijn autistje iets langere inwerktijd nodig heb om haar zover te krijgen. “ Maar dan hoeft ze het niet te doen. Als je een brief hebt van de dokter of iets vergelijkbaars, is er niets aan de hand.” Nou, die brief kon ik dus niet meer vinden, maar ik heb genoeg bewijzen die duiden op haar bijzondere staat, dus dat komt wel goed. Ik zeg de stewardess dat ik haar wel kan zoenen, maar dat ik het corona-indachtig bij een diepe buiging houd en huppel de cityhopper in.
Venetië was het idee omdat het waarschijnlijk nooit rustiger zou zijn dan nu. De andere keren dat ik er was, liep ik in de file. Nu struinden we door verlaten straten. Het San Marcoplein was leeg. Op een dappere toerist en een pianist na. Surrealistisch en droef ook, dat corona de ziel uit de stad heeft gejaagd al was het oorspronkelijke Venetië nu meer aan de oppervlakte. We liepen ons blaren tussen de tenen, droomden uitkijkend over het Canal Grande en bungelden met onze pootjes in het zeewater. Mocht Venetie nog op je lijst van verlangen staan, dan zou ik zeggen: ga nu. Wij gaan verder naar het volgende station. Wat dat is? Dove ci porta il vento. Oftewel; waar de wind ons brengt. Je hoort van me.